Tekst zoeken   -    Inhoud   -    namen index
 - Vorige - Volgende

Onder den Klockenslagh van Neel, Leeuwen en Asenray door Jan RuitenĀ©

pag.377  

Onder de klockenslagh van Neel Asenray en Leeuwen

Slechts drie kinderen hebben haar overleefd: Jan, Catharina en Maes Gerardts. Anno 1718 maakte de vrouw haar testament en heeft dit in verzegelde bewaring gegeven, zodat de inhoud ook voor ons gesloten bleef.
In augustus 1727 togen twee schepenen naar het huis van Encken Crompvoets op verzoek van zoon Jan, omdat de vrouw had laten weten haar testament te willen veranderen. Zij troffen de vrouw aan in haar slaapkamer. Maar de weduwe wist van niets en de mannen keerden onverrichter zake huiswaarts. Enkele dagen later werden zij wederom geroepen en door Jan Gerardts met de kar afgehaald. De toestand van de vrouw was verslechterd. Zij had hoge koorts en was niet meer helemaal bij zinnen. Zij antwoordde met haperende stem, dat zij wel degelijk een nieuw testament wilde maken, maar zij was hiertoe niet meer in staat. Toch is Hermen Encken - zoals de vrouw in het dorp werd genoemd - toen niet gestorven en is zij haar ziekte teboven gekomen.
Enkele jaren voordien had Encke de boerderij nog laten opknappen. In 1726 had de weduwe Gerardts een zekere hoeveelheid bakstenen besteld om de schuur te herbouwen en de gevel te verbeteren.
Uit meerdere gegevens kan de indeling van het woonhuis als volgt beschreven worden. De herberggasten hielden zich voornamelijk op in de keuken en soms ook in de kamer ernaast - de stoeve - om er rustig te kunnen kaarten. Een aparte gelagkamer was er dus niet. Verder was er nog een kamer boven de kelder, gewoonlijk de opkamer geheten. Hier stond de bedstee van de weduwe Gerardts. Via het huis kon men ook in de stal komen, waarnaast zich nog een (slaap)kamer bevond. Hier was ook een trap naar boven, naar de saetschulpen waar de knechten sliepen. Aan inwonend dienstvolk werden in die jaren genoemd de akkerknecht Reyner Essers (1695-1729) met zijn dochtertje en Joes Thijssen de schepersknecht. Maes Gerardts woonde toen nog thuis met zijn vrouw Jacomina. Ook haar broer Michiel Delhay, soldaat in het regiment van overste Smitzaert woonde hier tijdelijk in. Toen hadden wel meer jongelui uit Maasniel getekend voor het leger. In 1729 waren zij tijdens de kermis terug in het dorp.

Er was veel volk op de been om de feestdag van de parochieheilige te vieren. De herbergiers hadden het er druk mee.

DOODSLAG
Het liep tegen de avond en de weduwe Gerardts had de poort van het erf al gesloten. Voor de herberg was opeens een hele oploop van mensen. Hoe het allemaal begonnen was, wist naderhand eigenlijk niemand meer. Waarschijnlijk hadden enkele kermisgasten hun hond (een dog met grijze haren) opgehitst tegen de hond van Maes. Daarop vielen harde woorden over en weer, wat uitliep op vechten en slaan. Reyner stond toen met de jonge scheper te beugelen. Hij verliet de beugelbaan en kwam op het tumult af, het slaghout nog in de hand. Een ander greep een stuk hout van de mestvaalt voor het huis. Er werden rake klappen uitgedeeld en al gauw stonden er wel honderd mensen omheen, burgers en knechten uit de stad, enkele soldaten uit Maasniel zelf en veel ander volk. Vanuit de herberg van Matthijs Segers in het Kempke waren enkele burgers uit de stad getuige van de ruzie. Het waren heren van stand met hun dames, die voorheen de middag aan de Broekhin hadden doorgebracht. Met name procureur Timmermans mengde zich tussen het publiek om een einde te maken aan het tumult. De raadsman stuurde iemand naar Lins de bode om vrede te stichten.
Toen de burgerlui alweer onderweg waren naar de stad, hoorden zij van verre, dat het krakeel weer in alle hevigheid had toegenomen.
Enkele ruziezoekers waren, onder het voorwendsel een pot bier te willen drinken, de herberg binnengegaan en het kabaal begon daar opnieuw. Andries Bremmers had een stoel mee naar buiten genomen en zwaaide daarmee heftig om zich heen. Willem Spee, zoon van Geurt de klepperman, trok een mes om zich te verdedigen. Hij diende als soldaat in hetzelfde regiment als Michiel.
Temidden van het tumult bleef een der soldaten voor dood op de Steenweg liggen. Marie Coenen snelde toe; vanwege zijn uniform in de veronderstelling dat het haar zoon was.


Onder den Klockenslagh van Neel, Leeuwen en Asenray door Jan RuitenĀ©

pag.377  

Eerste  Vorige  372 373 374 375 376 377 378 379 380 381   Volgende  Laatste