Tekst zoeken   -    Inhoud   -    namen index
 - Vorige - Volgende

Onder den Klockenslagh van Neel, Leeuwen en Asenray door Jan Ruiten©

pag.314  

Onder de klockenslagh van Neel Asenray en Leeuwen

Daardoor moest de stad een deel van haar inkomsten missen. Natuurlijk kwamen er ook vanuit de burgerij veel protesten tegen deze maatregel. Hoelang dit verbod heeft geduurd, weten we niet, maar de herbergiers en de tappers buiten de stad zagen nu hun klandizie natuurlijk flink teruglopen. Bij het Hof van Gelder was al protest aangetekend.

BRANDEWIJN
Het jeneverstoken kwam weer op gang. In 1763 werd Linnert Coppen, herbergier in het dorp, eenen foeselstoocker genoemd. Trouwens in de beestenschat werden de ketels weer belast met 1 pattacon en 2 schellingen. In totaal werden 21 ketels geteld. Na 1766 nam het aantal stokers geleidelijk af tot tien in 1787. In 1781 schreef de pastoor bij het overlijden van Joes Peters: brandewijnstoker.
Tegen het einde van de 18e eeuw komen we in de gemeente nog enkele brandewijnstokers tegen: Wolter van Uffelt in de dorpsstraat en de gebroeders Hendrick en Chrétien Cox in Asenray. Nu kan echter niet meer gezegd worden, dat zij stookten uit pure noodzaak. Zij behoorden zeker niet tot de arme lieden in het dorp.

19e EEUW
In het proces uit 1763 werden de volgende huizen door de schout bezocht: de herberg van de weduwe van der Velden en van schepen Wackers in de Beekstraat, herberg van de weduwe Frencken in 't Kempke, van de weduwe Smeets aan de brug, van Joost Hoex in de dorpsstraat en natuurlijk de herberg van Linnerd Coppen daarachter.
Nog in 1772 werden drie biertappers in het dorp aangeklaagd wegens het openhouden van hun herberg, terwijl er veel volk aanwezig was, dansende en drinkende. Tot in de kerk kon men de violen en de bassen horen ten tijde het Alderhooghweerdigste op den autaer geëxponeert ende de vespers 'snaenoens begonst waeren.

Maar hoe kon het ook anders? Het was de feestdag van Sint-Laurens, Maasnielder kernmis dus.
In de 19e eeuw werd door de gemeenteraad de lijn in deze doorgetrokken. In juni 1837 verordonneerde de raad, dat herbergiers en tappers om tien uur 's avonds moesten sluiten en mochten er ook geen vergaderingen meer gehouden worden. Ook tijdens de kerkelijke erediensten op zon- en feestdagen moesten de bierhuizen gesloten blijven.
In Leeuwen kon men voor bier en vermaak nog steeds terecht bij Mijnheerkens en in de Valck. Aan de Broekhin lagen de herbergen van Maessen, Neelen, Dupont en Derix. In Asenray werd alleen de herberg van Hendrick Cox aan het Schuttekempke genoemd. Aan het Gebroek stond de Nooteboom nog open als herberg.
Maasniel telde toen nog maar vijf tappers. Jacob Nijssen en de weduwe Smeets woonden aan de brug. In de Beekstraat lagen de herbergen van Jan Neelen en Gelis Sillen en ook bij de kinderen Smeets naast de kerk kon men voor bier terecht. Maar ook daartegenover aan de markt lagen nog twee kroegen. In de herberg van schoenmaker Huskens konden de mannen tevens hun baard laten scheren.
Hendrik Bremmers, voorheen timmerman, begon voor 1820 bier te brouwen. Het bedrijf groeide uit tot een stoombierbrouwerij. De gebouwen van De Leeuw lagen naast de pastorie. Ook de familie Gerardts had een brouwerij opgericht. Onder het teken van de Valk werd aan de Broekhin bier gebrouwen. De biertonnen werden geleverd door Geraedts in Leeuwen en Lucas aan de Eiermarkt.
De nu volgende familie-kronieken gaan niet allemaal over brouwers en tappers. Ook komen nog enkele pachtboerderijen aan de orde. Het beginpunt ligt aan het Speebeekje. Via Leeuwen en de Broekhin komen we in het dorp Maasniel terecht. Het pad leidt verder langs het Gebroek en eindigt in Asenray. Onderweg doen we menige herberg aan.


Onder den Klockenslagh van Neel, Leeuwen en Asenray door Jan Ruiten©

pag.314  

Eerste  Vorige  309 310 311 312 313 314 315 316 317 318   Volgende  Laatste