Tekst zoeken   -    Inhoud   -    namen index
 - Vorige - Volgende

Onder den Klockenslagh van Neel, Leeuwen en Asenray door Jan Ruiten©

pag.313  

Onder de klockenslagh van Neel Asenray en Leeuwen

Lijdzaam moesten ze nu toezien, dat de mensen uit de stad hun drank elders betrokken, zoals uit het gehucht Montfort, dat Staats gebied was. Sommigen hadden zelfs hun koe moeten verkopen, omdat ze haar niet meer konden voeren zonder de zogenaamde draff die van het jeneverstoken overbleef. De bevolking op het platteland verkeerde in grote armoede; de graanzolders waren leeg.

SLUITINGSTIJD
In 1733 klaagde pastoor Stams, dat menigeen op zon- en heiligendagen meer aan de kroeg dan aan de kerk de voorkeur gaf. Tijdens de mis vermaakte men zich in de herberg met dansen en springen, dat het zelfs in de kerk te horen was.
Enkele jaren voordien was al van hogerhand verordend, dat na negen uur in de avond niet meer getapt mocht worden en met kaartspelen te stoppen; ter voorkoming van onlusten en straatschenderijen, die toen zowat dagelijks plaats vonden. Een dergelijk regelement was door het Hof van Gelder reeds in 1689 verordonneerd. Mannen mochten zich na negen uur niet meer in de herbergen ophouden en vrouwen niet meer na zonsondergang, op straffe van zes ducatons. Toch werd hieraan niet zo streng de hand gehouden als wel de bedoeling was van de bestuurders. In de laatste julinacht van 1763 werd Micket, de zuster van mijnheer pastoor, door een ongelukkig toeval het slachtoffer van een dodelijke vergissing. Toen eerst kregen enkele herbergiers strenge straffen opgelegd vanwege het openhouden van hun huis tot het middernachtelijk uur; en zeker wanneer er jonge dochters in het gezelschap aanwezig waren geweest.
Wat was er in die onzalige nacht gebeurd? De schout was grondig te werk gegaan en had alle herbergiers in het dorp gehoord. Hij wilde weten wie er die avond in de herbergen waren geweest en wat men van het gebeurde wist te vertellen en wat voor volk er nog zo laat op straat was geweest. Bij de weduwe van der Velden waren enkel jongelieden geweest, o.a. de twee smidsknechten. In de herberg van Coen Frencken vooral burgers uit de stad, evenals bij Jan Smeets. Bij Linnerd Wackers moet het een gezellige avond geweest zijn met Reyner de speelman.

De jonckmans kwamen vaak bij Linnert Coppen over de vloer, want de foeselstoocker had nog drie huwbare dochters in huis, die de jonggezellen op hun kamer meenamen. De jongens hadden er zich al vaker aan geërgerd, dat de hond van meneer pastoor begon te blaffen wanneer zij buiten kwamen. Niet alleen werden omwonenden in hun slaap gestoord, maar ook de nachtwacht werd door het gerucht opmerkzaam gemaakt. Hendrick Houcx wilde hier een eind aan maken, en de hond het zwijgen opleggen. Micket was door het blaffen gewekt. Zij liep naar buiten naar de hond die nog steeds razende te keer ging. Juist op dat moment haalde Hendrick uit met zijn mes en stak ermee door de heg. Nog voor Micket zich kenbaar kon maken, zakte zij dodelijk gewond neer.

FLUITEN
Geregeld bracht de schout sindsdien een bezoek aan het dorp na sluitingstijd van de herbergen. Daarbij gebeurde het een keer, dat Jacob Gommans nog laat in de avond op straat liep, een deuntje fluitend. Het zou hem drie goudguldens gaan kosten, maar de schout kon niet bewijzen, dat de man van herbergbezoek huiswaarts keerde.
Daarmee was het nachtelijk kabaal echter niet uit het dorp verdwenen. Nog vaak kwam het voor dat de mensen in hun slaap werden gestoord door geschreeuw op straat. In 1769 werd afgekondigd, dat jongens na tien uur 's avonds niet meer complotsgewijs, dat is met twee, drie of meer bij elkaar, over straat mochten lopen.
In datzelfde jaar vroegen de herbergiers om opheldering over het besluit van de magistraat van Roermond, dat hun de biertap verboden was. Zover reikte de macht van het stadsbestuur natuurlijk niet. Maar in juni 1768 had de overheid in de stad besloten, dat het voor de burgers voortaan verboden was, buiten Roermond nog in de herbergen te gaan eten en drinken. Op elke overtreding stond een boete van een goudgulden. De burgerlui gaven blijkbaar de voorkeur aan de dorpsherbergen.


Onder den Klockenslagh van Neel, Leeuwen en Asenray door Jan Ruiten©

pag.313  

Eerste  Vorige  308 309 310 311 312 313 314 315 316 317   Volgende  Laatste