Tekst zoeken   -    Inhoud   -    namen index
 - Vorige - Volgende

Onder den Klockenslagh van Neel, Leeuwen en Asenray door Jan Ruiten©

pag.70  

Onder de klockenslagh van Neel Asenray en Leeuwen

De meer vrome parochianen brachten die dag een bezoek aan het "3-HerderkensAltaar". Rogge, gerst, fijn wol en offervlas, evenals geld werden voor het altaar geofferd. Daarbij gaf men gul. De opbrengst maakte elk jaar een derde deel uit van de totale inkomsten uit erfpachten, landerijen, geldrentes en offergaven van de kerkfabriek. Of het gebed van pastoor Wilhelmi hiertoe heeft bijgedragen? 22) Hij schreef:
Heylige Herders alle drij -Jacob, Isaac, Joseph tsamenstaet ons int gevaer dogh bij, dat wij saligh sterven. Amen.
En op de offerblok stond nog:
Den het Godt geeft in den sinn, werpt de Herderkens ter eeren hier een kleyne aelmoes in.
Godt salt Dobbel weer vermeeren.
Op Sint-Laurensavond werd het water gezegend met een relikwie van de heilige en daarna door waterdragers rondgebracht. De bronckers werden na de processie onthaald op kost en drank. Het koortje bestond uit tien tot vijftien zangers. Per persoon werd voor een gulden verteerd. Als men bedenkt, dat een kan bier toen anderhalve stuiver kostte, zullen zij wel goed gedronken hebben. Tijdens het eten zorgde een speelman voor muziek 1'8).

PASTOOR VERVERS

Opvolger van pastoor Guilielmi was Georgius Ververs. Hij werd in 1703 geïnstalleerd op Sint-Jan. Toen hij in de parochie kwam wonen, trof hij de pastorie in vervallen toestand aan. Alleen den simpelen romp stond nog overeind. Aan het huis ontbraken deuren, ramen, zolder, dak, gespan en ribben, planken, kepers en portalen. Omdat de pastorie tot last van de gemeente kwam, vroeg de zieleherder voor het nodige geld. Nog binnen een maand kreeg hij uit de landschat een tegemoetkoming van 60 pattacons. Dat was snel, maar niet toereikend. Bij de belegering van Roermond in 1702 waren nog andere huizen in het dorp verwoest of zelfs tot de grond toe afgebrand.

De gemeente had de zorg voor de pastorie met keuken, twee kamers, graanzolder en kelder, waarin de pastoor zelf ook een aandeel had. Ververs heeft voor de herbouw van zijn huis liefst 300 pattacons uit eigen middelen bijgelegd. Maar dan nog kon de bouw niet naar zijn zin voltooid worden. Zo kon het gebeuren, dat in de winter van 1704 een insluiper zonder veel moeite 's nachts de pastorie binnendrong. Het huis werd geplunderd en de zieleherder vreesde voor zijn leven.
De pastoor zag zelf ook wel in, dat hij de inwoners niet tot last kon zijn in die zware oorlogstijd, waaronder de gemeente veel te lijden had. ("Waervan tsedert dese gemeynte haer gevoelen niet weynigh en heeft gehadti Het dak van de kerktoren kon echter geen uitstel van reparatie meer velen, omdat het daar al lange tijd binnen- regende en -sneeuwde. Op verzoek van de pastoor hebben de bestuurders de toren van een nieuw dak voorzien.
Wanneer het krijgsrumoer is verstomd, doet pastoor Ververs opnieuw een beroep op de gemeentekas. Een storm in 1718 deed de schouw van de pastorie instorten en ook de schuur was omgevallen. Die stond er nog van voor zijn komst, zij het zeer bouwvallig. Zo ook de schapestal, die al helemaal niet meer gebruikt werd sedert de overval in 1702 toen zijn voorganger zijn schapen was kwijtgeraakt. Met lappen en stoppen heeft hij het bouwsel nog overeind kunnen houden. Maar nu moet de schuur van de grond af nieuw getimmerd worden. Op last van de vrijheer betaalde de collecteur 100 dukaten uit de landschat aan de pastoor tot hertimmer van schuur en stal 21).
Georgius Ververs stierf begin 1733. Twintig gulden werden betaald voor de waskaarsen en het rouwkleed. Bij de kruisheren werden 150 missen besteld voor zijn ziele- heil 22). Hij werd opgevolgd door pastoor Stams.

DE KAPELAAN

Sedert 1704 ongeveer had de pastoor de hulp van kapelaan Francis Simons, afkomstig uit Roermond 23).


Onder den Klockenslagh van Neel, Leeuwen en Asenray door Jan Ruiten©

pag.70  

Eerste  Vorige  65 66 67 68 69 70 71 72 73 74   Volgende  Laatste