Tekst zoeken   -    Inhoud   -    namen index
 - Vorige - Volgende

Onder den Klockenslagh van Neel, Leeuwen en Asenray door Jan RuitenĀ©

pag.96  

Onder de klockenslagh van Neel Asenray en Leeuwen

SINT-URBANUSBROEDERSCHAP

"...opdat den loffelijcken dienst op st.- Urbanusdagh nu ende ten eeuwighen daeghe wederom naer oude gewoonte tot meerder eere ende glorie Godts magh geschieden."
In 1669 spande Jan Mertens, gewezen broedermeester van de schutterij, een proces aan tegen de erfgenamen van Willem Hommen, met name diens weduwe Encken Hansen, reeds hertrouwd met Gerard Cox. Willem Hommen, brouwer en herbergier in het dorp, was uit 1661 een malder rogge erfpacht schuldig gebleven vanwege de Suylenkamp aan het Schroersvalderen. Dat beweerde tenminste Jan Mertens.
Vele getuigen werden na jaren opgeroepen om hun zegje te doen. Het proces rekte zich jaren achtereen -de stukken vormen bij elkaar een dik pak-, waardoor de gerechtskosten op een gegeven moment de zaak overstemden. Beide partijen bleven op hun gelijk staan. Goerd Cox, die eerst in 1663 met de weduwe Hommen was getrouwd, drukte de kwestie misschien nog wel het duidelijkst uit toen hij verklaarde: "Ich weet van geen malder roggen; hebt ghij 't nyet ontfangen, soo ist verteert ende bereeckent." De schutten kwamen geregeld in de herberg van Hommen drinken en waarschijnlijk werd de pacht van 1661 met de biergelagen vereffend.
In opdracht van broedermeester Johan Mertens had Joost Thomassen in het brouwhuis van Wilhelm Hommen het schuttenbier gebrouwen. Dat werd in de kelder van Wolter Bremmers opgeslagen en op het schuttersfeest in de schuur door de oude schutten opgedronken. SpeulGeerken zorgde voor de muziek. De jounck scheuten dronken tezelfder tijd in de herberg van Hommen op kosten van de schutterij twee tonnen bier.
De oude schutten waren ontstemd, dat Joost Thomassen -"nogh jonckman sijnde"- met hen het schuttenbier dronk. Hij moest maar bij de jonge schutten aanzitten en ze dreigden hem zelfs in de beek te werpen.

Joost beweerde echter, dat hij voor zijn werk nog niet betaald was en nu net zolang van het schuttenbier bleef meedrinken, tot hij zijn brouwloon verteerd had. Lins van Corsenbroech, zo'n twintig jaar te Maasniel wonend, fungeerde toen als tapper in de schuur van Bremmers.

REKENING
Jaarlijks werden twee schutten aangesteld als broedermeester van de schutterij en beheerden o.a. de gelden van het gilde. Op de bandag dienden zij tegenover de dekens en de verzamelde schutten de rekeningen te overleggen, waarna de jaarrenten door de schutten werden verdronken.
Meerdere getuigen werden ondervraagd, zoals de 70-jarige Joost Hanssen, meer dan dertig jaar lid van de broederschap, met uitzondering van de drie jaar, dat hij
"gemeyn-schuts" is geweest. Verder wilde
hij ook kwijt, dat hij koning, deken en broedermeester van de schutterij is geweest. Dan waren er nog Hendrick Janissen, toen ongeveer 54 jaar en zo'n vijfentwintig jaar lid van de broederschap, en Joost Thissen, 50 jaar en oud-broedermeester van het gilde, evenals Thewis Cuypers, die een halve eeuw tevoren in Leeuwen was geboren. In het rekenboek van Wilhelm Hommen staat te lezen, dat de schutterij in 1661 een grote rekening had openstaan bij de herbergier. Hieruit een kleine passage:

Des boeden vrouwe gehaelt twee kannen 0-2
Noch op st.-Urbanusdaegh een tonne biers;
De Broederschafft is schuldich seven kannen -7
Noch als dat holt voor Hillen ghevaeren was, gedroncken vier vaenen 4-0
Noch Joost ende den broedermr. Verscheydentlich gedroncken sesse kannen 0-6
Noch voor de Bronchkersse getapt 2 vaenen 2-0


Onder den Klockenslagh van Neel, Leeuwen en Asenray door Jan RuitenĀ©

pag.96  

Eerste  Vorige  91 92 93 94 95 96 97 98 99 100   Volgende  Laatste