Tekst zoeken   -    Inhoud   -    namen index
 - Vorige - Volgende

Onder den Klockenslagh van Neel, Leeuwen en Asenray door Jan RuitenĀ©

pag.54  

Onder de klockenslagh van Neel Asenray en Leeuwen

Volgens de paters van het kartuizerklooster waren schout en schepenen in hun ijver veel te voortvarend geweest. Links en rechts hadden zij vele bomen reeds met een bijl laten merken. Terwijl overal elders paden en wegen gesierd werden met de aanplant van dreven en bomen, zouden hier zelfs eeuwenoude eiken gekapt moeten worden, zonder dat zij iemand in de weg stonden. De particuliere erfwegen werden niet gevrijwaard. Aan het Wijers dreefken moesten zeker tachtig bomen het ontgelden. De paters waren niet te spreken over deze schending der (openbare) wegen 5).

MESTHOPEN
De straten in het dorp waren vuil en smerig. Het overtollige water van de huishoudens en vooral dat van de wachelterstokers werd op straat uitgegooid, zodat de straten altijd nat en modderig waren. Derhalve gelastten de bestuurders, dat men het water in private sterfputten zou uitgieten, ofwel in de beek. Het jeneverstoken nam toen hand over hand toe. In vele woningen stond zo'n wachelterketel opgesteld met alle brandgevaar van dien.
Een ander euvel dat zich op openbare wegen in het dorp voordeed, waren de vele mesthopen die men voor het huis opstapelde, in plaats van op het eigen erf. Het gevolg was, dat de doorgang voor de karren versperd werd. Waarschuwingen en verordeningen van boven af hebben toen echter niet veel geholpen.
Tevens waarschuwde men voor het brandgevaar, dat veroorzaakt werd door de heide of het hakhout, dat men voor de brouwhuizen e.d. op straat had opgehoopt. Het roken op de openbare weg en in de schuren was om die reden ten strengste verboden. De tappers werden er in 1768 nog eens op gewezen er op te letten, dat niemand hun herberg met een brandende pijp verliet. In de herbergen werden affiches opgehangen, die de bezoekers er aan herinnerden, dat roken op straat verboden was. Zo mocht men ook niet meer met lampen of lichten zonder gesloten lantaren in schuren of stallen binnengaan, waar hooi, stro, vlas, hout of turf werden bewaard.

Verder was het strafbaar om de hete as op de mesthoop te gooien, daarvoor diende immers de askuil in de tuin. Over het algemeen mocht men geen turf- of andere assen uitschudden op de mesthopen, nabij huizen, schuren, stallen en hooibermen.

DE PUTTEN
Anno 1734 meldden de regeerders van Maasniel, dat de waterloop van de beek werd belet door het vele hout en de latten die daarin waren geworpen en vanwege de rissen die in het water werden gelegd om over de beek te kunnen stappen. Dit euvel kwam daarna echter nog geregeld voor. Het linnengoed en de kleren werden nog wel in de beek gewassen. Dat kon toen nog.
In 1752 had Peter Nijs aan het Cleen- broeck het lef gehad om de beestevellen in de beek te wassen en te spoelen. Hierdoor was niet alleen het water onbruikbaar geworden, maar het gaf bovendien ook nog een behoorlijke stank. Overigens werd het drinkwater toen uit de buurtput gehaald. In 1728 werd besloten om deze putten "tot gerieft ende welvaert van dese gemeynte" te metselen met stenen en kalk. Vooral tijdens droge zomers kwamen deze goed van pas. In het dorp Niel stonden drie putten. De ene voor het huis van de burgemeester, te gebruiken door de bewoners van de Eiermert en daaromtrent. De put aan het raadhuis was o.a. voor de huishoudens in de dorpsstraat bedoeld, terwijl de derde put nabij het huis van Hendrick Janssen was gemetseld voor de bewoners van het Cleenbroeck. (kaart 20) Ook stonden er nog drie putten elders in de gemeente: aan de Broekhin, te Leeuwen en in Asenray.
Vier jaar later al waren de putten vervallen en het had toch al zoveel geld gekost. Voortaan moesten de buurtbewoners de putten op eigen kosten onderhouden onder toezicht van de putmeester, die elk jaar door een andere nabuur werd afgelost. Erg zorgzaam is men toen toch niet geweest, want in 1742 klaagde men opnieuw, dat de putten vervallen waren.
Dat er in het dorp voordien al een put heeft gestaan, blijkt uit een vermelding uit 1666: "tot Maesniel omtrent den put".


Onder den Klockenslagh van Neel, Leeuwen en Asenray door Jan RuitenĀ©

pag.54  

Eerste  Vorige  49 50 51 52 53 54 55 56 57 58   Volgende  Laatste