Tekst zoeken   -    Inhoud   -    namen index
 - Vorige - Volgende

Onder den Klockenslagh van Neel, Leeuwen en Asenray door Jan RuitenĀ©

pag.505  

Onder de klockenslagh van Neel Asenray en Leeuwen

Aanvankelijk trok hij bij zijn schoonouders in, maar toen zijn vader was gestorven, ging Hendrick met zijn jonge gezin op het Schutte- kempke wonen. Van zijn ouders erfde Hendrick het derde deel van huis en hof, het overige kocht hij van zijn twee broers. Volgens de bevolkingslijst van 1796 heeft hij daar inderdaad gewoond. De boerderij bestond toen uit een huis met schuur, stal en moeshof, een weide naast het huis en een perceel akkerland; alles bij elkaar berekend op ruim 95 roeden (nieuwe maat!). Ook kocht hij nog een strook gemeentegrond langs de Schuttekamp mit eyke ende andere boome beplant. Ook later stond dit deel van de boerderij aangegeven als bos en schaapsweide (p. 187 t/m 191).
Tussen 1780 en 1800 kreeg het echtpaar Cox-Goldschmitz acht kinderen, waarvan er twee al jong stierven; de anderen zijn: Adriaen (1781-1827), Margaretha (17841855), Francis (1788-1871), Elisabeth (1793-1856), Herman (1796-1861) en Jan- Willem (1798-1885).
Hendrick Cox was, volgens de beroepenlijst van 1798 tevens brandewijnstoker. Naast de woning had hij daarvoor een schuurtje getimmerd, waarin de ketel stond opgesteld. Tevens hield hij in zijn woning een kroeg (cabaret), waarvan de inkomsten zelfs boven de akkerwinning uitstegen.
Na zijn overlijden behield de weduwe Goldschmitz het vruchtgebruik krachtens de oude statuten of Geldersche landregten, onder dewelke zij met hem haar huwelijk had aangegaan.
Tot 1814 duurde het voor de Fransen hier de aftocht bliezen. Op 13 mei kwamen de troepen van de hertog van Bronswich te Asenray. De weduwe Cox had er een hele dag werk mee en de soldaten hebben er tevens een kalf geslacht en meegenomen. Op het erf werden een kar en negen paarden gestald. Natuurlijk moest de boerin voor de nodige voerage zorgen. In de daaropvolgende winter heeft zij in totaal liefst 79 soldaten van het Pruisische leger moeten huisvesten. Maasniel behoort vanaf mei 1815 bij het nieuwe koninkrijk der Nederlanden, maar Asenray eerst, na veel geharrewar, een jaar later, toen het in juni 1816 door Pruisen werd afgestaan.

(dr.E.Nuyens: "Staatkundige Geschiedenis der provincie Limburg etc.", blz.83)
Uit de memorie van successie -opgemaakt na het overlijden van zoon Adriaan in 1827- blijkt de Schuttekamp nog een geheel te zijn. Maar in 1840 moet de grond reeds onder de kinderen verdeeld zijn en waren er reeds drie huizen bijgebouwd.
Catharina Goldschmitz sleet haar levensavond in het huishouden van dochter Elisabeth, getrouwd met Michael Wijnandts. Na haar overlijden in februari 1840 gingen ook de goederen onder Melick, alles bij elkaar zo'n 225 are, over op haar zes kinderen. Tevens blijkt uit de nalatenschap, dat zij dichtbij nog een tweede huis bezat met tuin en houtgewas, groot ongeveer 34 are, tijdens haar huwelijk gebouwd. Later woonde daar zoon Herman met zijn gezin.

VERERVING EN DELING
In de eerste helft van de 19e eeuw vond de eerste verdeling plaats van boerderij en akker. Volgens de Oorspronkelijk Aanwijzende Tafel van de gemeente Maasniel was de grond (percelen D.187 t/m 203) verdeeld in vier partijen, alle toebehorend aan evenzovele erven uit voorgaand huwelijk.
Op de kadasterkaart uit die tijd staat op alle vier de erfdelen een huisplaats ingetekend. In de navolgende tekst wordt steeds verwezen naar de oorspronkelijke perceel- nummers, ook wanneer deze door deling of anderszins reeds gewijzigd waren.
Op de zgn. Tranchotkaart uit omstreeks 1810 (deel 46) staat het Schuttekempke zelf ingetekend als akker. Daaraan grenzend de boomgaard (p.196) achter het huis en schuin daarop de schuur. Voor het overige (p.203) akkerland. Een klein schuurtje (p.198), waarin brandewijn gestookt werd, staat er ook op ingetekend. Verder was er veel ruimte overgelaten als erf (p.201/202). Ook stond er een bomenrij langs de noordzijde en een dubbele rij langs de weg. De grote schuur heeft hier nog een langgerekte vorm en moet derhalve in de jaren daarna herbouwd en uitgebreid zijn. Zoon Frans Cox ging in Melick boeren op de Millingshoeve.


Onder den Klockenslagh van Neel, Leeuwen en Asenray door Jan RuitenĀ©

pag.505  

Eerste  Vorige  500 501 502 503 504 505 506 507 508 509   Volgende  Laatste