Tekst zoeken   -    Inhoud   -    namen index
 - Vorige - Volgende

Onder den Klockenslagh van Neel, Leeuwen en Asenray door Jan RuitenĀ©

pag.453  

Onder de klockenslagh van Neel Asenray en Leeuwen

BEUGELBAAN
Daarop was Jan Willems terug binnengekomen en wilde met de anderen meedrin-
ken. Toen hem dat geweigerd werd, omdat het gelag al half verdronken was, begon hij te schelden. Schoenmaeckers: "Jongen, wij en sijn geen hontsvotten. Wij sijn eerlijcke lieden." En toen Jan van geen ophouden wist, duwde hij hem van zich af, zodat de jongen voor de brandt struikelde. Hendrick Gerets wilde met die drukte niets te maken hebben en was naar buiten gegaan. En Jan Cox was ook opgestapt, om naar zijn bongerd naast de herberg te gaan kijken.
Merten Jacobs, getrouwd met de dochter des huizes, was al die tijd achter op de beugelbaan geweest met enige gasten. Van wat er zich binnen had afgespeeld, had hij niets meegekregen. Toen hij voor een moment wegging, zag hij Lamert, de andere zoon van Hubert, bij de brug voor het huis staan. Toen is hij weer naar achteren gegaan. Nadat de beugelaars waren vertrokken, bracht Merten de banken, kannen en gelaeser naar binnen.
Ondertussen waren de herbergier en zijn vrouw terug van Postart. Terwijl Jochim naar de paarden in het veld ging kijken, kreeg Lysbeth te horen wat er gebeurd was. Dat de zoon van Hubert had geschelmt en gehondtsvot.

SOLDATEN
Nu kwam ook de pachter van Muggenbroek naar buiten met een pot bier in de hand. Toen gebeurde het allemaal heel snel. Lamert zwaaide met zijn hand en meteen daarop kwam zijn vader naar buiten, samen met Heythuysen en vele anderen, wel twintig man sterk, gewapend met stokken, degens en een snaphaen. Daar waren soldaten en hun vrouwen bij en een veltwebel uit het regiment van Spinola. Waarschijnlijk behoorden zij tot het garnizoen in de stad.
Bij de herberg van Joachim Hermans gekomen, wilden zij met geweld het huis binnendringen. "Waer sijn de schelme bouren die Heythuysen hebben geaffronteert?" riep een krijgsman, terwijl hij de waardin met zijn degen bedreigde.

Lysbeth versperde hen de weg, waarop Hubert Willems haar schold voor hoer en heks en haar van het Broeck wilde verjagen, dreigende haar het huis boven het hoofd in brand te steken. De mannen zijn haar toen opt lijff gevallen en sloegen met stokken op haar in. Encken Hermans was toen als eerste op het rumoer naar buiten gekomen met haar baby op de arm. Zij werd meteen overvallen en een soldaat rukte haar de muts, trekmuts, santee en de oorijzers van het hoofd. De dochter van Schoenmaeckers nam het kind snel tot zich, toen zij zag hoe Encken mishandeld werd. Het huis was van alle kanten omsingeld en soldaten wilden met geweld naar binnen. Maar de vrouwen buiten krijsten: "Houdt de deur toe. Houdt de deur toe. Sij sullen u comen vermoorden." De mannen in de keuken hielden de deur dicht, maar de soldaten staken met de degens door de reten. Opeens klonk het luidkeels aan de deur: "Laet mij toch binnen, off ick worde vermoort!" Daarop lukte het de mannen om de waardin naar binnen te trekken. Een soldaat mit roden rock en blancke degen drong ook naar binnen, maar hij werd teruggeduwd, waarbij de degen tussen de deur afbrak.

SCHIETEN
Ook Laurens van Heythuysen hield zich niet onbetuigd. "Nu wil ich mich slaen soo langhe als ich aeneen hanghe." moet hij geroepen hebben, trok zijn rok uit en stortte zich in het krijgsgewoel. Iedereen kreeg er van langs. Toen Hendrick Gerets langs de beek wilde wegvluchten, werd er op hem geschoten. Jan Cox werd door een soldaat met een degen aan zijn hoofd gewond. Daarop heeft hij zijn woede op de krijgsman gekoeld.
Men had Jochim, die nog op het veld was, weten te waarschuwen. Deze keerde spoorslags te paard terug uit het broek. Toen hij bij zijn huis aankwam, zag hij wat er gaande was. "Wat salt wesen? Wat wilt ghij hebben?" vroeg hij nog. Maar toen werd hij al van achteren neergeslagen, dat hem 't bloed van 't hoofd liep. Toen hij weer opgekrabbeld was, wilde Jochim zijn dochter te hulp snellen, maar werd hij met een riek voor doodt ter aarde geslagen. De vrouw van Thijs Cox wierp zich toen op haar broer, om hem voor meer slagen te salveren, maar werd toen zelf flink getracteerd.


Onder den Klockenslagh van Neel, Leeuwen en Asenray door Jan RuitenĀ©

pag.453  

Eerste  Vorige  448 449 450 451 452 453 454 455 456 457   Volgende  Laatste