Tekst zoeken   -    Inhoud   -    namen index
 - Vorige - Volgende

Onder den Klockenslagh van Neel, Leeuwen en Asenray door Jan RuitenĀ©

pag.452  

Onder de klockenslagh van Neel Asenray en Leeuwen

IN GHEN BROICK

Zomer 1695, om precies te zijn op Sint- Annendag. Voor de bewoners van het Gebroek uit die tijd een dag, die hen nog lang zou heugen. Bij het tumult, ontstaan in de herberg van Joachim Hermans, raakten steeds meer naburen betrokken. Sommigen kwamen er slecht van af en moesten door de chirurgijn behandeld worden.
Jochim aent Broock had een contusie van wel een vuist groot op zijn cranium met geronnen bloed. De linkerarm, -schouder en de rug waren helemaal bont en blauw geslagen. De muscul temporeel aan de rechterzij vertoonde een diepe wond van wel twee lid lang en een kwart lid breed, waar veel bloed uitgelopen was. Hetzelfde aan de linkerkant aan het ox oronaet. Voor zijn leven werd gevreesd.
Zijn vrouw Lysbeth en zus Metgen hadden alleen wat blauwe plekken opgelopen. Zijn dochter was door een degen aan haar voet gewond. Ook buurman Jan Cox was er slecht aan toe. Hij had een diepe wond aan zijn hoofd. Hij was met de knoop van een degen lelijk aan de contabis geraakt. Verder zat hij onder de blauwe plekken.

MAAIDAG
De dag was al vroeg begonnen. Joachim en Lysbeth waren in gezelschap van Laurens van Heythuysen 's morgens om vier uur met paard en wagen naar Posteert gegaan. Laurens was eigenaar van Heythuysenshof aan het Gebroek. Hij had de akkers verpacht aan Hubert Willems. Deze woonde over de beek op Melicker grond. Met toestemming van de pastoor hadden de maaiers Hendrick Beenen in het veld helpen meyen. Na het werk trakteerde hij het werkvolk op een ame bier in de herberg van Jochim Hermans.

Daar waren Willem Schoenmaeckers, gardenier op de Nooteboom, Jan Dirricx, de twee knechten van Jan Daemen op Lintgenshof, Jan Mouts, Peter Gerardts de zoon van Bosmanshof met twee knechten, de schreur (=snijder) Peter Brackenie en Hendrick Jacobs, Hendrick Gerets, Jan de zoon van Hubert Willems, Linnardt de knecht van Lem van Vlodrop op Muggenbroek, Jan en Thijs Cox, Claes Beenen, Lamert Theunissen en Hendrick Beenen zelf met zijn knecht. Ondertussen was Heythuysen -het zal zowat twee uur geweest zijn- al van Posterholt teruggekeerd in het gelag.
Jan Dircx vroeg toen aan de zoon van Hubert, waarom zijn vader geen wacht had gelopen, zoals de andere naburen. Ieder huishouden had namelijk op tourbeurt in de donkere uren wachtdienst. Heythuysen kwam de jongen te hulp, want hij begreep dat de vraag net zo goed aan hem gericht was. "Hubert behoeft geen wachten te doen. Mijn huys staet ledigh." verdedigde hij zich. Jan Cox daarop: "Wilt Hubert U goedt winnen ende de gemeynte genieten, soo moet hij oock nabuyrlasten draegen en wachte doen."
Meer anderen mengden zich in het dispuut en er vielen harde woorden over en weer. Thysken, de knecht van Lintgenshof werd uitgemaakt voor "eenen schelen quakert". Heythuysen beet Peter Gerardts toe: "Du hondtsvot, houdt de muyle toe. Wat hebts doe te seggen? lch bril dich stracks op een ore." Daarop timmerde hij er inderdaad op los. Toen waren Jan Cox en Jan Dericx tussenbeide gekomen, waarbij Heythuysen in de spoelinghscuype werd gestoten. Laurens en de jongen vertrokken naar het huis van Hubert. Toen het bier van Beenen verdronken was, stapten de meesten op. De achterblijvers dronken samen in het gelag. Willem de gardenier heeft mit sich vieren gecaert. Jan Dericx heeft met Geurt Vossen, portier van de "Swartbroeckerpoort" staan kletsen over de portstuyver (tolgeld aan de stadspoort).

 


Onder den Klockenslagh van Neel, Leeuwen en Asenray door Jan RuitenĀ©

pag.452  

Eerste  Vorige  447 448 449 450 451 452 453 454 455 456   Volgende  Laatste