Tekst zoeken   -    Inhoud   -    namen index
 - Vorige - Volgende

Onder den Klockenslagh van Neel, Leeuwen en Asenray door Jan RuitenĀ©

pag.219  

Onder de klockenslagh van Neel Asenray en Leeuwen

Voor de huur van weiden en beemden betaalde hij 15 rijksdaalders.
Hendrick kreeg na korte tijd al ruzie met de weduwe Bitot over het naleven van het pachtcontract. Volgens de halfman waren hem zes morgen voederkoren en een boender grasgewas beloofd. De vrouwe verpachtster zou aanvankelijk drie van haar koeien met de zijne laten weiden. Het waren er evenwel zeven. Mevrouw Bitot ontkende, dat Hendrick haar bier en gerst en hop had geleverd. Het stro en de zomervruchten hield de vrouw voor zich, omdat zij vond daar volledig recht op te hebben 12).
Hendrick is toen in het dorp gaan wonen.
Hij heeft sindsdien het akkerland van landschrijver Crebbers in pacht genomen.

DOOPFEEST

De volgende halfman op de voorhof was Andries van Raey, getrouwd met Beelcke Nelissen, halfersdochter van de Wijer. In 1688 werden zij genoemd onder de wachelter-stokers. Op De Tegelarije werd dus niet alleen bier gebrouwen, maar ook jenever gestookt 15). In de beestenschat van 1691 komt De Tegelarije uiteraard niet voor. Enkele jaren later blijkt Andries gestorven te zijn. In 1695 liet de weduwe op haar akker aan het Nielder Broek tegenover De Thooren een huis timmeren. Daar ging zij wonen met haar vier kinderen 16).
Rond 1700 was de boerderij verpacht aan Jan Thomassen en Anna Leyendeckers.
Bij de geboorte van hun zoontje Mathias in januari 1698 gaven de pachters een groot doopfeest, waarbij uiteraard ook de familie Bitot was uitgenodigd en verder nog familie en vrienden aanwezig waren: Hendrick en Frans Thomassen, Anna Crompvoets, Jacob Bremmers, Evert Hoets en anderen.
Maar wat een gezellig kinderfeest had moeten worden, ontaardde in een ordinaire ruzie.
Waarschijnlijk had men al wat veel gedronken. Philip Bitotz had eerst in het Frans en daarna in het duyts herhaaldelijk geopperd wat hij met de vrouw van luitenant Peerboom wenste te doen. Joes Lerop wilde toen de eer van zijn schoonmoeder verdedigen en vloog Philip naar de keel.

Peerboom zelf wilde daarop tussen beiden komen, maar Philip gaf zich niet gewonnen en in een hevig handgemeen vielen de twee luitenants al worstelende op de bank tegen de muur, waarbij Peerboom zijn pruik verloor.
Aret Aelen, die ook aanwezig was en als vechtersbaas bekend stond, heeft Bitot willen ontzetten, zoals hij later vertelde. Hij greep de ander vast en heeft hem menigmaal tegen de muur gestooten ende geknobbelt, hem scheldende voor schelm en hond. Daarop sloeg hij een kruik aan stukken op het hoofd van Peerboom, dat het bloed langs het gezicht liep. Nadat de twee vechtersbazen van elkaar gescheiden waren, zag Aret nog kans de luitenant een stoel naar 't lijf te gooien. Toen hij andermaal met een melkstoeltje dreigde, heeft Philip hem moeten tegenhouden om erger te voorkomen. Naderhand verklaarden de getuigen allemaal hetzelfde: ik stond erbij, maar keek er niet naar! Niemand wist te vertellen wat er eigenlijk was voorgevallen. De dopeling zelf, waarvoor men toch eigenlijk op De Tegelarije gekomen was, stierf reeds enkele dagen later 17).

DE HALFWINNING

De jaarlijkse pacht van De Tegelarije bedroeg toen 190 pattacons. Het werk op de pachthof bestond o.a. uit het beakkeren der landerijen, het verbouwen van gerst, rogge en boekweit. Verder het uitbaggeren van de grachten en natuurlijk het onderhoud aan de gebouwen, waarvoor Jan Thomassen planken had gekocht voor nieuwe deuren enz. Van zijn broer Willem, die tinnegieter was, vonden we nog een kwitantie voor sluitwerk en reparaties aan de pomp.
Toen de eigenaars hadden nagelaten het huis naar behoren te laten onderhouden, waren de veldvruchten op de zolder helemaal bedorven. De pachter had nog meer schade geleden ten tijde van de belegering van de stad. De Spaanse Successieoorlog was uitgebroken en ondanks eerder genoemde privileges, namen de soldaten toch hun intrek op De Tichelarije. Jan Thomassen heeft het allemaal bijgehouden en toen de familie Bitot hem de pacht in 1703 opzegde, liet hij weten hoeveel schade hij als pachter in die onrustige jaren had geleden.


Onder den Klockenslagh van Neel, Leeuwen en Asenray door Jan RuitenĀ©

pag.219  

Eerste  Vorige  214 215 216 217 218 219 220 221 222 223   Volgende  Laatste