Tekst zoeken   -    Inhoud   -    namen index
 - Vorige - Volgende

Onder den Klockenslagh van Neel, Leeuwen en Asenray door Jan Ruiten©

pag.110  

Onder de klockenslagh van Neel Asenray en Leeuwen

In 1696 werd Willem Essers, voorheen gerichtsbode, aangesteld tot veldschut. De salariëring werd nu in geld betaald uit de beestenschat. Voor elk paard 1 gulden en van de daghuurders 10 stuivers. En van de buyten-geërfften werd hij dan  gerftsgewijse betaald, dat is naar gelang hun grondbezit. Dit alles onverkort zijn scholtrecht: zoals hierboven al genoemd van elke panding vijf stuivers.
De bode had nog meer inkomsten, verbonden aan zijn ambt. Uit de beestenschat had hij (in 1682) vooreerst de vrijdom van een koe. Voor zijn werk op het voogdgeding, de grensvisitatie en zomeer nog eens 2 gulden en 12 stuivers. Een aparte veldschut was er toen niet. Voor het innen van de beestenschat in 1691 kreeg de bode Jan Peters de behoorlijcken salaris ad vijff gulden, thien stuyvers 21).

ARMENJAGER
Op het voogdgeding van 1768 werd geklaagd, dat er al sinds geruime tijd geen veldschut meer in dienst was. Derhalve werd voorgesteld een opzichter te benoemen voor de batten en het grasgewas. Tevens zou hij dan moeten letten op inbraak en dieverijen. In de afgelopen winter namelijk had iemand geprobeerd de kerkdeur open te breken.
Als zodanig werd Johan Dieterigh (ca.1730-1795) uit Saxenvloer aangesteld als amptsjager. Hij kwam van buiten de gemeente en zou aldus meer gezag hebben dan iemand uit het dorp zelf, zo werd gesteld. De nieuwe veldschut woonde in de custerije naast het raadhuis. Zijn vrouw dreef hier in later jaren een van de eerste winkels van het dorp. Jager Johan Die- denk stierf in maart 1795.
In 1784 kreeg Maasniel een nieuwe veldschut, tevens bos- en batwachter en armenjager. In maart van dat jaar werd hierover een accoord gesloten met Hans- Jurgen Gijsen, die zelf deze functie binnen Roermond uitoefende. Voor dit werk in de heerlijkheid zou hij dan een knecht aanstellen. Deze zou toezicht houden op de vruchten in het veld, op de batten, bossen, broeken en beemden binnen de gemeente.

Hij diende de bedelaars te weren en moest de schout assisteren, wanneer deze de sterke hand nodig had. Gijsen kreeg hiervoor jaarlijks 45 pattacons uitbetaald en voor de hond een half malder rogge. De knecht kreeg van de gemeente om het jaar een nieuwe jas en een paar stevels. Jaarlijks zou hij tevens vier schellingen kermisgeld genieten.
De beloning voor de veldschut was tevens afhankelijk van zijn waakzaamheid. In 1696 sprak men van scholtrecht. Nu werd besloten, dat hij voor schoot sal genieten van een paard of koe 5 stuivers, van een schaap of varken 1 stuiver. Voor kruyers of veldroovers die hij opbracht vier stuivers. De panding van paard en kar werd vergoed naargelang de boete.
Buiten het weren van bedelaars, moest de veldschut er vooral op letten, dat niemand schade toebracht aan velden, bossen enz. De schepers mochten het vee alleen overdag laten weiden. Alle overtredingen op de batten begaan, werden dubbel beboet. Geen wonder: het onderhoud van de oeverwerken had de gemeente kapitalen gekost.
In april 1784 werd ook de knecht van Hans- Jurgen Gijsen benoemd tot veldschut. Zijn naam staat niet ingevuld Waarschijnlijk was dat de bode Coen Huskens. Zoon Mathis beweerde immers in 1824, dat zijn vader tijdens zijn leven ook veldwachter is geweest. Het kan ook zijn dat hij Dieterichs eerst in 1795 als zodanig is opgevolgd. De Franse overheid had haar eigen bestuurders aangesteld. De sou-lieutenant Jacques Lannoy werd door enkele ambtenaren bijgestaan. Naderhand werd weer een beroep gedaan op enkele inwoners, zoals André Wackers (municipale agent), Wilm Dupont (adjoint) en Joes Dercx (assesseur), 23) resp. als vertegenwoordiger van de gemeente, diens plaatsvervanger en als medewerker.

VELDWACHTER

Coen Huskens (ca.1742-1820) werd rond zijn veertigste tot gerichtsbode aangesteld. Hij kwam van elders. Coen was een zoon van Jacob Huskens en Christina Reynders. Zijn voor-zoon Jan (1767-1837) verhuisde naar Herten.


Onder den Klockenslagh van Neel, Leeuwen en Asenray door Jan Ruiten©

pag.110  

Eerste  Vorige  105 106 107 108 109 110 111 112 113 114   Volgende  Laatste