Uitleg van het Bonkaarten systeem

 

De distributie Stamkaart is tevens het bewijs van opneming in het bevolkingsregister. Deze Stamkaart werd ingevoerd met ingang van september 1939 en was grijs van kleur met blauwe opschriften en lijnen. De stamkaart was geen bonkaart, maar het basisdocument van de distributie, waarop bonkaarten , aanvraag-formulieren en persoonsbewijs konden worden verstrekt cq. aangereikt. Deze uitreikingen werden door middel van een aantekening, code of stempel in één van de 297 vierkantjes op deze kaart aangetekend. Later kwamen er ook nog inlegvellen bij die in de stamkaart werden vastgeniet.
Iedereen (baby's niet uitgezonderd) die ingeschreven was, of bij de geboorte werd ingeschreven, kreeg via de ambtenaar van de burgerlijke stand een stamkaart uitgereikt (in mijn archief heb ik een stamkaart die één dag na de geboorte van een nieuwe wereldburger werd uitgereikt bij de aangifte). In 1939 (dus na de uitreiking van de stamkaart) werd een Rijks-distributiekaart uitgereikt aan allen die in het bevolkingsregister waren ingeschreven. Bij wijze van proef kwam in het najaar van 1939 de suiker op de bon. De rantsoenen waren zeer ruim en suiker was toch min of meer een luxe artikel en werd zeer matig gebruikt. Bovendien kochten de grens-bewoners langs de Belgische grens hun suiker in Uikhoven of van de smokkelaars die deze suiker langs de deuren verkochten. Deze gesmokkelde suiker kostte bovendien slechts een kwart van de prijs in Nederland. De proef was dus voor de Nederlandse regering geslaagd.
Al vrij kort na de Duitse bezetting kwamen levensmiddelen als eerste op de bon. Voor bijna al het dagelijkse basisvoedsel waren er aparte delen op deze bonkaarten , voor bijvoobeeld vlees, brood, boter, melk en aardappelen. Ook waren op deze bonkaarten bonnen voor 'algemeen' of 'reserve' en deze werden dan aangewezen voor bijvoorbeeld stroop. Aparte kaarten waren er voor goederen zoals textiel, brandstof, groente, fruit, vis, tabak, versnaperingen, vet en petroleum. Bonkaarten werden uitgereikt naar bepaalde leeftijdsgroepen en geslacht, bijvoorbeeld voor meisjes tot vier jaar, of voor mannen van 21 jaar en ouder.
De bonkaarten waren in verschillende soorten ingedeeld naar leeftijd:
A-kaarten voor personen van 20 jaar en ouder
B-kaarten voor personen van 14 tot 20 jaar
C-kaarten voor personen van 6 tot 14 jaar
D-kaarten voor personen van 2 tot 6 jaar
E-kaarten voor personen van 0 tot 2 jaar.
Iedereen kreeg of een rookkaart of een snoepkaart of een rook/snoepkaart per leeftijd, één keer per jaar werden kolenkaarten uitgereikt: één per gezin, mijnwerkers uitgesloten. Zwangere vrouwen kregen extra voedselbonnen op attest van de vroedvrouw. De boeren werden als zelfverzorgers beschouwd en van hun bonkaarten werden bij de uitgave de melk en vleesbonnen (of brood) afgeknipt en ongeldig gemaakt (het eerste werk voor een nieuweling). Er was een aparte buitendienst voor aanvragen van bonnen voor schoenen en textiel; deze dienst was altijd samen met de uitreiking van bonkaarten
Veel artikelen (geen levensmiddelen) moesten apart worden aangevraagd, zoals fietsbanden, schoenen, porcelein en glas. In januari 1944 werd de tweede distributiestamkaart uitgereikt. Deze was eveneens grijs van basis-kleur. De opdruk en lijnen waren bruin. Bij de gezinshoofden stond aan de voorkant van de stamkaart het woordje 'hoofd' gestempeld.
De distributie duurde tot begin jaren vijftig van de vorige eeuw. Toen ik op 1 maart 1949 als gewoon dienstplichtige onder de wapenen werd geroepen, moest ik mijn distributiebonnen bij mijn onderdeel inleveren.
Aan echtparen en kraamvrouwen werden extra bonnen uitgereikt voor speciale artikelen, zoals lakens, dekens, potten, pannen en servies. Kraamvrouwen kregen extra bonnen voor toiletzeep, luiers en dekentjes.
Tijdens de 2e Wereldoorlog werden de nummers van de bonnen die geldig waren voor een bepaalde periode in de kranten bekend gemaakt. Ook in de winkels hingen lijsten op met deze gegevens.
De huismoeders hielden de geldigheidsduur van de bonnen bij en bewaarden de stamkaarten, distributiebonnen en verzekeringspolissen zorgvuldig in een tas, die in geval van een luchtalarm werd meegenomen naar de schuilkelder. Bij het boodschappen doen hadden de huisvrouwen meestal een etuitje (van papier) waarin de geldige bonnen werden bewaard. De bonkaarten bleven thuis. Het uitreiken van de bonkaarten gebeurde veelal in het gemeentehuis, soms ook in de harmoniezaal.
Hier zaten de distributieambtenaren achter een tafeltje waarop de nieuwe distributie- bonkaarten met dezelfde soorten op stapeltjes lagen. De afgehaalde bonkaarten werden in een code op de stamkaart afgetekend.

bron: www.geulle.com