Maandag 14 mei 2001 Op bezoek bii de 3 gezusters Smets.
Interview door Ria Reuten

Hun verhaal.

De fam. Smets woonde tijdens de 2de wereldoorlog op de Beekstraat (Wilhelminalaan) nr.81. Het gezin bestond uit ouders, 4 dochters en een zoon.
Ze konden zich de opening van de slagerij nog goed herinneren. Voor die tijd had deze slagerij het modernste van het modernste. Opa van Herten had er niks aan gespaard. Ook de sjieke etalage stond nog goed in hun herinnering. De foto in de Maas en Roerpost was hun direct opgevallen.
Bij Frits van Herten kon je altijd terecht. Op zondagmiddag om ongeveer 4 uur gingen zij karbonade kopen want pap kon deze zo dun snijden. S'morgens om 7 uur kon je al in de winkel terecht. Het lekkerste was wel de Blaasham die pap zo heerlijk maakte.
Pap en mam hadden een dienstmeisje voor dag en nacht. Ze kwam uit Swalmen en heette Nel Peeters. Een knecht was er ook maar zij wisten de naam niet meer. Het was een klein dik gezet mannetje, volgens de gezusters Smets.
Er was bij de 4 slagerijen die Maasniel toen rijk was er nog een de 5de , deze lag op de Schouwberg in Leeuwen.
De foto die pap gemaakt heeft vanuit de winkel was inderdaad bij de inval op 10 mei. Maar het huis werd pas de 3de dag bezet. Het huis van fam. Hart op nr.79 ( na de oorlog woonde hier de fam. Emans), en het huis van Felix Pozza, nr. 87 (later fam. Evers en fam. Knops) werden wel direct de 1ste dag bezet. De inval zoals pap dit op de foto had gezet duurde met geregelde tussenpauze van 3 dagen. Ze kwamen over straat maar ook omlaag van de berg, naast het huis van fam. Bakker. Mevr. Wackers (vrouw van de burgemeester) moet boven op de berg achter de villa's, op de knieën zijn gevallen en gesmeekt hebben om toch niemand uit Maasniel dood te schieten. Pap is wel al de 1ste dag naar de kelder verhuisd. De fam.Smets heeft toen een tijd bij ons in de kelder gewoond, ondanks dat er ook al bij ons Duitsers in huis zaten. Enkele maanden waren de Duitsers bij ons in huis. De karretjes stonden naast en om het huis. Op de binnenplaats stonden de paarden. De Duitsers hadden op de straat vele huizen in beslag genomen. Ze zaten overal.
De heer van Gelder heeft 3 jaar in zijn eigen huis ondergedoken gezeten. De buurt dacht dat hij opgepakt was want ze zagen hem niet meer. Zij durfden het ook niet aan mevrouw te vragen. Mevr. Van Gelder werd na de oorlog vals beschuldigd van stelen van kleding in de huizen waarvan de mensen waren geëvacueerd. Zij is daar zeer overstuur en ziek van geweest. Stien Vossen werkte bij de Ortskommandantur en hield haar oren goed open. Zij wist wanneer er razzia's kwamen en waarschuwden dan iedereen.
Op zolder bij Roemen zaten kippen. Lies Smets mocht er eieren komen halen maar op de trap kwam ze een Duitser tegen en die nam haar de eieren af. "Die sind nur fur die Duitschen" zei hij.
Niemand had meer leidingwater. Fam. Halmans en fam. Roemen hadden een pomp, dus daar werd toen water gehaald.
Bij Roemen en ook bij ons werd ondergedoken. Er waren grote gaten in de muren van de kelder gemaakt en daar kropen de mannen in. In onze kelder lagen in een hoek aardappelen en daar werd onder gekropen. Mevr. Eijck heeft bij fam. Roemen de matrassen teruggehaald.

In het huis van Hodzelmans woonde een fam. Nagel. De heer Nagel is op een zeer dubieuze manier om 't leven gebracht. Daarna verdween de familie en is er van hen nooit meer iets vernomen. Een fauteuil met tussen de zitting een slagersmes stond na de oorlog in hun huis. Deze fauteuil was van ons.

Het was hun opgevallen dat de dames Tabbers, Fincken, v.d. Bruggen, v.d. Winkel en Kapelaan Piepers vrij veel in het huis van Janssens van der Sande op bezoek kwamen. Zogezegd "Op de Koffie". Maar het f jne daarvan wist niemand. Er werd wel iets gedacht maar niet echt uitgesproken. Niemand durfde dit. Je kon in die tijd beter niets weten. Maar toen ik het vertelde van deze verzetsgroep "Pietap"en de draaiwand, konden ze dit niet geloven.
Toen zeiden ze dat daarom misschien zoveel huizen op de Wilhelminalaan ingenomen waren en dat de Duitsers misschien een vermoeden hadden gehad dat een verzetsgroep of iets anders gelegen was op deze straat. Ook dat de straat misschien daarom vaak beschoten werd, was nu duidelijk voor hen geworden.
Willie Bakker heeft het lazaret in hun villa beschreven in de Maasgouw. Dat dit lazaret vlak bij hen tegenover gelegen had was hun niet bekend. Wel wisten ze dat bij Dr. Mol zoiets was geweest en ook bij de zusters in het klooster.

Van het vliegtuig dat in de Broekhin neer stortte lagen de brokstukken overal in de straat verspreid. 4 Soldaten vonden de dood. Ze werden bij Lena Neelen in de schuur gelegd en in de kisten gedaan. Deze kisten waren niet groot. Dus daar werd iets aangedaan. Een van de dames Smets had het gezien. De lijken werden zo gemaakt dat ze er wel inpaste. "Ik ril nog als ik er aan denk": zei ze. Op de speelplaats van de Laurentiusschool lagen de geamputeerde benen en armen. Heel luguber. De Duitsers sneden de vingers af om de gouden ringen, ze stalen alles. De kinderen uit de buurt hebben na de oorlog nog met kisten, helmen en oorlogstuig gespeeld. Of dat alleen spullen van de Engelse soldaten waren wisten ze niet.

Volgens de gezusters Smets was pap van begin januari 1944 tot begin maart en later van half mei tot eind september in Duitsland. Hij was de hele zomer weg. Zij hadden zich steeds om mam bekommerd en hadden veel met Lenie en Truusje gewandeld. De zwangerschap van Truusje was heel zwaar voor mam geweest. Mam hoorde een hele tijd niks van pap. Ineens had pap op de stoep gestaan. Daarna is hij niet meer weggeweest. Doordat de Geallieerden in Frankrijk aan de kust van Normandië waren geland, had pap geruchte in Duitsland gehoord dat ook reeds Nederland bevrijd zou zijn. Maar dat was dus niet zo.

Mam was met een Rode Kruiswagen van de Duitsers naar Vlodropper-Statie gegaan. Taxi's waren er helemaal niet. Alle vervoer werd met boerenkarren gedaan. Tijdens de hevige granaatbeschietingen op onze straat ging pap, mam en de kinderen weer snel de kelder in. Ria was 1 dag oud. Niet alleen glas lag op het bed van mam, maar ook een schilderij was in de wieg gevallen waar Ria een uur daarvoor nog in lag.
Opnieuw werd het huis van fam. Smets ingenomen door de Duitsers. De fam. Smets kwam weer bij ons in de kelder wonen. Zij hadden zelf maar een heel kleine kelder, net onder de trap. Pap had van alles naar beneden gebracht en in de pekelbakken waren weer de bedjes voor de 3 kinderen gemaakt.
De Duitsers kwamen de trap af en zagen allemaal deze vrouwen en jonge meisjes tussen de 10 en 20 jaar daar zitten en ze zeiden : "Hier sind ja 100.000 schone Frauen". Toen op een nacht werd er bevolen om direct halsoverkop de kelder en het huis te verlaten. Pap heeft hulp gaan halen bij de fam. Smets, die intussen weer terug naar hun eigen huis waren gegaan. Er was geen licht en het was stikke donker. Lies Smets had mij uit de kelder gedragen. Wij gingen toen naar tante Beb. Het was echt heel akelig en je was bang, want ook deze nacht werd weer overal geschoten.
Daarna wist de fam.Smets niet waar wij nog waren.
Ze hoorden na een tijdje dat wij tot aan tot de evacuatie naar slager Wullem Heijnen in Swalmen zijn gegaan. Pap hadden ze wel nog geregeld gezien. Hij kwam dan poolshoogte nemen in het huis. De evacuatie was voor fam. Smets ook een hel. In Bruggen lagen ook zij in een kerk. Het stonk er en het was zeer smerig. Gestolen werd er als de raven. Zo ook een grote blauwe emmer. Waar ze `s nachts op moesten plassen. Ze gingen de emmer zoeken en vonden hem. De mevrouw die niet wist waar de emmer voor gebruikt was had er water mee gehaald en met dat water koffie gemaakt. Ze bood hun koffie aan. Deze koffie werd met stiekem gelach geweigerd. De emmer kregen ze wel terug. Een meisje Smets had 3 dagen in de wagon gestaan. In hun wagon hadden zeker 80 à 90 mensen gezeten. Oudere lagen op stro en in een hoek waren de baby's neergelegd. Als de trein stil stond gingen ze er allemaal uit om hun behoeften te doen. Wat natuurlijk onvermijdelijk aan de trein een grote glijbaan werd. Bijna iedereen had door kou en ontbering diaree. Onderbroeken hadden de meisjes Smets al lang niet meer aan. Zij zijn onder gebracht in Leeuwarden. Ze hadden het niet zo als wij. De beste vriend die pap bij alles na de Oorlog heeft geholpen met het huis en winkel opkappen was Wiel Evers uit Leeuwen. Hij was net als pap ook bij de fanfare in Leeuwen.

Dit is het verslag van de 3 meisjes Smets op 14 mei.2001