Januari Februari Maart April Mei Juni
Inleiding 1 7 28 8 2 2 10 20 1 10 20 2 10

Dagboek D.H. Oosterbaan

deel 4

Neusz (D) Niewjaar 1945 (12.00)
terug

Zaterdag viel de beslissing waarover ik in mijn ander boek schreef, n.l. naar Duitschland gaan of niet. Ik voorzag zoo grote moeilijkheden met achter te blijven, dat ik het niet aangedurfd heb en dus gegaan ben. Ik zal nu proberen onze gebeurtenissen te schetsen, zooals we ze hebben meegemaakt.
We moesten ons 4 uur s’middags melden, en daar aangekomen bleek het, dat er ongeveer 2000 man zich overgedragen. Van minder was geen sprake.
Daarna werd om 5 uur de heele zaak bijeengedreven en werd er afgemarcheerd, dwz tot de stoet bijeen was, daarna liet men ons weer staan. Toen ging het op marsch, een marsch zooals nog niemand van ons tevoren had meegemaakt had en ook niet meer wenscht te maken, We liepen van Roermond , Maasniel, grens, Elmpt, Niederkruchten, Waldniel naar Dulken en afstand van ongeveer 30 km. De meesten met een bepaking van 60 tot zeventig pond daarbij een gladde weg door een laagje bevroren sneeuw. 3 a vier uur niet gelopen wegens het onderduiken. Toch hadden we weinig uitvallen, ik schat een 20 tal. Ik heb erg geboft en kon gebruik maken van een sleetje, geweldige spierpijn in dijen en schouders. Toen we ’s morgens om 7 uur (na 12 uur loopen dus) in Dulken waren, dachten we dat we er waren, Arme stakkers! We werden gebracht naar een soort arena, een afgebroken wielerbaan, waar we in de open lucht (!) in een scherpe noorderwind de geheele dag tot 4 uur ’s middags hebben gebivakkeerd. Moe en bezweet, met leege magen. Overdag kreegen we niets te eten of te drinken. Het was een menschonteerdende behandeling die zelfs de grootste misdadiger niet ondergaat. We hebben zelfs zoo goed en zoo kwaad als het ging wat koffie en bouillon gekookt op houtvuurtjes en van gesmolten sneeuw. De meesten met door gelopen voet en stijf als een plank waarbij nog velen zoo op de grond lagen te slapen, waarmee ze het voor zich zelf nog erger maakten want bij het opstaan konden ze heelemaal geen lid meer verroeren. Om 4 uur ’s middags weren we eindelijk weer in rijen gezet en na veel vijven en zessen naar een fabriek gebracht waar we ons op de grond konden installeeren. Eindelijk kregen we om half acht soep, die goed was, aardappelsoep met groente en behoorlijk veel vleesch. Er was te weinig ruimte zoodat we op en over elkaar lagen, zodoende hebben we weinig geslapen, en bovendien op een houten vloer gelegen dat was voor onze oudejaars vierring en het begin van het nieuwe.
Vanochtend om ongeveer een uur of vier kwam het bevel. Gepäck aufnemen en direct abreizen. Er was nog wel soep overgebleven van gisteravond waarvan sommigen nog konden profiteren. Het duurde evenwel nog tot half 8 voordat we in de trein zaten en om half negen vertrokken we van Dulken, naar men zegt naar Wuppertal.’t Is nu half 9 en we zijn Düsseldorf gepasseerd af en toe staan we stil en dan schrijf ik weer wat, Düsseldorf is een ruine het is ontzettend kapot we hebben een ploegje van 5 man bijeen, sedert Elmpt, allen Hollanders, een fijn ploegje tot nu toe hebben we alles fijn gedeeld, tabak, brood enz. over de behandeling van onze bewakers – tot Elmpt Falschirmjäger en daarna Grüne Polizei – niet te klagen (een enkele uit zondering daarna gelaten, zooals b.v.: vooraan in Dulken, waar we een uur op de straat hebben gestaan. Midden in de nacht. Burgers gaven ons water, waarbij 2 grünen ons hielpen. Een derde kwam erbij en het mocht niet meer.
Zoojuist weer een staaltje. We staan ergens stil en vlak bij een Russische barak. Russ. Vrouwen kwamen direct aan met pannen koffie om aan ons te geven. Geweerschot en kolven van geweren waren voldoende ze direct weg te jagen. Ik had nog niet geschreven dat we in goederen wagons (beestenwagens zegt de volksmond) worden vervoerd. Met 52 man in een wagon zitten we behoorlijk klem. We gaan weer verder en ik schei uit het doel van de reis.

Dinsdag 2 januari ’45 (15.00)

Varresbeck bij Wuppertal
Na de treinreis van gisteren zijn we dan eindelijk in een Durchgangslager, waar we om 4 uur aan kwamen. Met z’n vijven kregen we samen een brood van 1½ kg, ons dagrantsoen. Verder nog koolsoep die niet te eten was.
Het lager had schijnbaar niet op ons gerekend, want er was niets in orde.

Woensdag 3 januari ’45 (13.30)

Vohwinkel/W’tal
Gister moest ik plotseling uitscheiden, waarom weet ik niet meer. Nu zitten we in een kapot gebombardeerde spoorwagen op een groot geheel in puin gegooid emplacement.
Dat bombardement hebben we in den nacht van maandag en dinsdag meegemaakt waarbij we plat in de sneeuw lagen en de bommen hoorden suizen, massa’s fosfor werden uitgegooid, gelukkig was het wel nog een kilometer af, al sneuvelde er ook enige ruiten in het kamp. In het kamp was het de eerste nacht slecht. Op de kouden grond, geen vloer in de tent. De meesten hebben erg veel kou geleden, met mij viel het gelukkig nogal mee.

Donderdag 3 januari ’45 (19.30)

Vohwinkel
Van de hel zijn we opgestegen naar de hemel. Mijn schrijven van gisteren werd abrupt afgebroken doordat we de wagon uit werden gestuurd om op de spoorlijn te werken, en dat in de stromenden regen natuurlijk zonder eten, want dat was er niet. Zoo hebben we door gekluggeld, totdat we konden vertrekken ergens op een veelading aan de lijn in de open lucht, kregen we toen soep, die heel goed was. We moesten toen, omdat men geen ander onderdak hadden weer naar het durchgangslager terug, ruim een uur onderweg werd door een partijman boterhammen met worst, de eerste boterhammen, sinds we op reis waren. Een eindje verder zijn we de troep voor een “ongelukkig toeval” in de duisternis kwijt geraakt. Daar stonden we met ons vieren – eentje was ’s morgens op ziekenrapport gegaan en in het lager achtergebleven, zonder te weten waarheen, we zijn, toen door een “gelukkig toeval” ergens terecht gekomen, waar we nu nog zitten. Vandaag zijn we weer mensch geworden, hebben regelmatig en goed gegeten, en daarbij hard gewerkt. Ik heb de heele dag op het dak van een getroffen huis gezeten om pannen op te leggen een bekend karwei, maar ik deed het graag. Ik heb me vanavond geheel kunnen verschoonen omdat ik nat geworden ben door de sneeuw. Het was verduveld koud met die handen in de sneeuw.
Hoe het nu verder met ons zal gaan weten we nog niet de bedoeling is wanneer we dat kunnen, hier nog een tijdje te blijven.

Zondag 7 januari (18uur)
terug

We zitten nog steeds op de zelfde plaats, en het gaat nog steeds goed. Wel zijn eenigen van ons erg verkouden en lijden aan diaree. Ook ik heb daar erg last van. De hoofdzaak is evenwel dat we nu (met 7 man) een eigenkamer hebben om te zitten, lekker verwarmd met elektrisch licht. Overigens is het hier na het bombardement van nieuwjaar, wat hier zeer veel verwoesting heeft aangericht rustig, wel is er veel alarm, doch meestal voor-alarm, en komt het aan vol-alarm niet toe. Vandaag hebben we voor het eerst in de kelder gezeten met vol-alarm. De menschen van onze troep zitten hoofdzakelijk nog in het durchgangslager de arme stakkers. Eenigen zijn naar Elberfeld verplaatst, terwijl er verder ook een aantal tusschen uit “zijn, die overdag over straat zwerven en ’s avonds weer mee naar het kamp gaan, om tenminste aan eten te komen, ook wij zijn nog zonder bonnen, doch eten van onze gastheeren mee, maar dit natuurlijk niet blijven, doorgaan, zoodra we dan ook hier klaar zijn met de opruimingswerken zullen we moeten zien een Bescheinigung van het Arbeitsamt te krijgen. Voorlopig zijn we zeer tevreden, alleen moesten ze thuis weten, hoe goed we ervoor staan, dat zou daar een groote rust zijn.
Op ’t oogenblik wordt er gebridged

Donderdag 18 januari (7.00)

Mijn dagboek begint onderhand een week boek of nog langer te worden.
Dit is geen gebrek aan inspiratie maar er komt zeer weinig van schrijven, tenmiste over ’t algemeen niets bijzonders gebeurt. J.l. Zondag maakte hierop een uitzondering. Ik heb dien dag een brief van Stien gehad. Men kan zich niet voorstellen wat dat voor ons hier beteekend, een brief van huis te krijgen. Een onzer heeft intusschen papieren gekregen om naar huis terug te keeren. Zoodat deze enige brieven heeft meegekregen, wat voor ons ook al weer een feest is want nu zullen ze tenminste thuis kunnen weten hoe we ’t maken, wat een heele geruststelling zal zijn. Overigens is het hier nog vrijwel het zelfde. Er is intusschen een halve meter sneeuw gevallen en ’t heeft flink gevroren, doch ’t is nu alweer aan ’t dooien. De Tommie’s hebben zich vrij rustig gehouden hoewel we nog wel eenige keeren vol-alarm hebben gehad en de kelder in zijn geweest.
Ook in onze omstandigheden is nog niet veel wijziging gekomen. We zijn nog zonder papieren en dus zonder bonkaarten en eten dus nog mede uit de pot van Egypte. Een onzer heeft reeds een betrekking terwijl het zich laat aanzien dat spoedig meerdere zullen volgen. Mogelijk dat ik straks probeer voor een tijdelijk baantje. Ons werk heeft tot nu toe bestaan uit herstelwerk van bomschade, ruiten inzetten etc. etc. doch dat loopt ook af.
Het moreel onder ons groepje is nog zeer behoorlijk, wij hebben dan ook een hemel op aarde, bijde lui, die nog in het kamp zijn. ’t Is verschrikkelijk wat die menschen hebben uit te staan. Onderduiken schijnt hier in Duitschland gemakkelijk te gaan, ik trof eenige kennissen, die waren “gedoken” bij het gastenhaus van de NSDAP!!

Zondag 28 januari ’45 (18.30)
terug

Weer ben ik niet aan geregeld schrijven toegekomen. Sinds j.l. vrijdag ben ik nu in dienst bij een meubelmaker die zich tegenwoordig bezig houdt met verduisteringen tot nu toe repareeren we verduisteringen in Rijksgebouwen die met het bombardement schade hebben geleden. Het is voor mij nog geen dagelijks werk en ik moet nog veel leeren, maar op den duur zal ’t toch wel gaan. Ik verdien nu 0.65 RM per uur, wat wel geen hoog loon is, maar ik kan nu toch mijn kost verdienen. Bonnen heb ik nu ook, zelfs een rookerskaart! Dit is inmiddels zoo’n weldaad gebleken, dat ik mijn rantsoen voor 2 weken reeds in 1 week heb verpaft en dus volgende week weer zonder zit.
Overigens gaat de tijd rustig voorbij en er gebeurt niet veel bijzonders hier. We hebben nogal veel alarm doch merken weinig van de Tommie’s. Er gaan hier geruchten, dat Roermond, waar de gevechten weer zijn ontbrand, zou zijn geëvacueerd, wat ook weer van andere zijde is tegengesproken. Ik verkeer dus weer in onzekerheid over Stien en Bennie. Eenerzijds zou men wenschen dat ze naar Friesland zijn geëvacueerd anderzijds heb ik graag dat ze blijven waar ze zijn. Dat is de zeer grootte schaduwzijde van ons zijn hier, anders hebben we ’t behoorlijk goed. Ik ga nu een brief schrijven naar vader.

Donderdag 8 februari ’45 (20.30)
terug

Hier is een heele tijd voorbijgegaan, zonder dat ik schrijven toekwam naar vrouw en kind. Deze week kreeg ik een brief van Stien. Ze zijn geëvacueerd en hebben een vreeschelijke reis gehad naar bruggen, waar ze nog waren toen ze de brief eindigde. Hoe ze verder moesten wist ze niet. Ik verkeer nu in de ellendige omstandigheid, niet te weten waar ze zijn: Het is erg en dat is, wat me zoo tremulant. Wij hebben hier – ik schreef dit reeds eerder, vrijwel alles wat we kunnen verlangen, alleen dat eenige en dat blijkt dus eigenlijk alles te zijn, vrouw en kind, ontbreekt!
Als ik nu maar wist dat ze goed terecht kwamen en waren, dan was alles gemakkelijker, en zou het beter te dragen zijn .
Het front schiet daarbij bovendien niet op, hoewel we niettegenstaande dat nog hopen op een spoedig einde. De toestand wordt hier in het algemeen slechter. De bonnen waar we anders 7 weken mee moesten doen, duren nu 8 weken. Deze week zijn hier veel jachtbommenwerpers aan ’t opereeren geweest. Meerdere locomotieven werden kapot geschoten.
Het werk gaat nogal, hoewel ik slecht met de baas kan samenwerken. Zoo gewoon we goed op, maar als we samen een karwei onderhanden hebben hapert er wel eens iets aan omdat hij nogal zuinig is, en ik me niet er aan kan gewennen als beginneling te worden behandeld op Duitsche mannier. Af en toe heb ik lust er de zaak erbij neer te gooien, maar dat gaat natuurlijk niet.
We betalen hier nu een kostgeld en wel 3.30 Mark per maand voor ons vieren samen, een bedrag wat we zelf hebben vastgesteld. Daar onze loonen nogal uiteenlopen, is vastgesteld, dat ieder betaald in procenten van zijn loon. Dat is een loyale daad van kameraadschap geweest, en betekend voor mij veel, daar ik het minst verdien. Buiten het werk bij de baas doe ik ook zoo zaterdags en zondags nog wel eens een karweitje voor andere menschen, wat in den regel wat brood en rookerij beteekent. Daar gaat het natuurlijk ook om, want geld interesseert ons in de laatste plaats, we kunnen er, behalve bier, vrijwel niets voor koopen. We koopen ’s avonds nog wel eens een glas bier (schrik niet Stien). Het is donker bier heel zoet en er zit geen alkohol in. Vandaag gingen we de lunchroom in om koffie en gebak, maar het gebak was net uitverkocht, zoodat we met leege handen, (of beter: magen) bleven zitten. We hebben nog steeds goed te eten, waarschijnlijk wel het beste van alle 2000 Roermondenaren die weggevoerd zijn, en toch zijn we nog altijd hongerig en kunnen steeds eten. Ik ga nu naar bed en maak er nu maar weer een eind aan.

Vrijdag 2 maart 1945 (21.30)
terug

Gisteren was het een jaar geleden dat moeder gestorven is, en ben ik met mijn gedachten veel bij vader geweest. De laaste dagen heb ik toch veel last van heimwee, denk veel aan mijn lieve vrouw en mijn zoontje. Daardoor doe ik mijn werk slecht en krijg dan weer ruzie met mijn baas, die erg over zijn zenuwen is, ook al vanwege de tijdsomstandigheden.
Sinds ik de vorige keer geschreven heb is er hier nogal een en ander te doen geweest. Vorige week woensdag zijn 2 van onze kameraden n.l. Mol en Hoogenstraaten, met verlof gegaan. Naar Roermond. Intusschen is echter het Roer-offensief geweldig ingezet en kunnen ze niet meer terug. Heden kregen we een brief van hun waarin ze dat mededeelden. Ze bevinden zich nu in Kaldenkirchen en wachten daar verder op transport naar Holland.
Het roer-offensief heeft tengevolge gehad, dat de Amerikanen nu al bij Düsseldorf aan de rijn zijn. Ook wij merken het hier goed, dat ze bezig zijn. Als ’t maar even helder weer is, zit de luchtvol met “”Jabo’s” Vorige week vrijdag en zaterdag zijn er hier nog verscheidene bommen gevallen, de meeste op ’t spoor-emplacement, maar ook sommige ernaast. De aanval van vrijdag heb ik niet mee gemaakt – ik werkte toen in Cronnenberg – maar zaterdag middag was ik er bij, en hebben we veel in de kelder gezeten. We hebben daarbij zeer geboft want we kregen een bom van 100kg in de tuin, die echter wonder boven wonder niet ontplofte, doch in den grond bleef steken we moesten toen 2 dagen ’t huis uit en maandag is het ding weg gehaald en keerde de rust weer. Bij de aanvallen werd verder lustig met de boordwapens geschoten. De toestand is hier door de nadering van de amerik. Nogal verscherpt. De “volksturmen” zijn in ’t geweer geroepen en naar het front gestuurd en de politie draagt ook het geweer op den schouder verder zijn de rantsoenen voor deze periode met 14½ % verminderd en wordt het voor de volgende periode nog drastischer naar o.i. gaan we dus nu een goeie tijd tegenmoed De hemel geve, dat het spoedig afgelopen is! Hoewel wij hier – ik legde daar reeds meermalen dan nadruk op – het goed hebben, verkeer ik iedere dag in spanning over vrouw en kind. Kreeg ik maar eens weer bericht, uit de brief van Mol, heden avond ontvangen, meen ik te kunnen op maken, dat ze al in Holland zullen zijn, maar hoe is het hun vergaan! Ze kunnen ook ongelukken hebben gehad en dan die voort durende onzekerheid! Wist ik toch maar definitief hoe ze het maken. Dit maakt het leven zoo onhoudbaar dan toch zeer onaangenaam. Een geluk is het dat ik Hettema nog hier heb, dat is een hele steun. Overdag ben ik meer met mijn gedachten bij thuis dan bij ’t werk. Het front hier is goed hoorbaar, net als destijds in Roermond. Het is nu nog ongeveer 30 km af. Af en toe rammelt en dreunt alles van het zware geschut. We hopen nu maar, dat het hierheen komt en blijven dan hier, we laten ons niet meer evacueren.
Volgens een Duitsche officier die hier vanavond was om een van ons op te halen, die echter al vertrokken is, is er in Roermond geweldig geplunderd en zullen we niets meer terug vinden van onze eigendommen. Enfin, als we elkaar dan weer terug gevonden hebben – en waar?? – beginnen we maar weer opnieuw. Als we elkaar maar weer gezond terug zien. Ik huiver bij de gedachte , wat mijn arme vrouw alles mee moet maken, terwijl ik hier zoo rustig zit. En dan onze kleine lieveling! Hopenlijk komt alles op z’n pootjes terecht, dat is het eenige waarvoor ik leef.

Paaschmaandag 2 april ’45 (13.30)
terug

Vohwinkel
Lief beessie
Vandaag ga ik weer eens wat voor je schrijven, na er in een maand niks aan gedaan te hebben.
Veel hebben we in de afgeloopen maand alweer beleefd, zijn het dan niets schokkens.
Om te beginnen ben ik van baan veranderd, wat een heele verbetering is geweest. Ik heb nu een prima chef, die weet wat een mensch toekomt en zeer royaal is. Verder hebben Harrie en ik, na het vertrek van de 2 anderen een hechte vrienschap gesloten, waardoor we zeer veel aan elkaar hebben er deelen alles samen. Ten einde hebben we deze week een nieuwe woning betrokken en zijn nu uit de kolen kelder vandaan. De overburen van onze zaak zijn nadat er een bom voor ’t huis is gevallen, er uit getrokken en vroegen mij er nu te willen gaan wonen omdat ze veel waardevols in de kelder hebben achtergelaten. Ik heb het geaccepteerd onder voorwaarde, dat Harrie mee zou kunnen gaan en zoo zitten we nu hier. We hebben ’t heele huis, dat door de bom nagenoeg niet beschadigd is alleen de ruiten kapot tot onze beschikking, doch wonen in de kelder, die we keurig hebben ingericht, met tapijten over de vloer, een groote sofa, gezellige lampen enz. We hebben een groote radio een electr. Pickup met prachtige platen, goede bedden. We hebben allemaal friesche wandspreuken aan de muur, de electrische kachel brandt. We eten noch in het klooster, waar het nog altijd zeer goed is. Gisteren hebben de zusters ons een zeer bijzonder Paaschfeest bereid. We kregen ’s morgens, aan een fijn gedekte tafel een Paasch-eitje, koffie met stuiker en melk, eigen gebakken mik en gisterenmiddag aan de koffietafel een geweldige punt kruisbessenvla. Buitengewoon.
De militaire situatie is de laatste maand spannend geweest, dagen achter elkaar luchtalarm en daarbij vele malen luchtaanvallen, steeds van Jabo’s. Tot nu toe is het met ons steeds goed afgeloopen, hoewel de brokken dichtbij vielen. Onderstusschen zijn de verdere militaire operaties van dien aard geweest, dat we nu wel den langsten tijd hier zijn geweest. Sinds gistermiddag zijn we, met het roergebied ingesloten door 2 amerik. Legers. Zoodat het nu wel gauw afgeloopen zal zijn, en naar het zich laat aanzien zal er waarschijnlijk hier niet hard meer worden gevochten. Het front heeft zich stil verplaatst, sinds de geallieerden de rijn hebben overschreden en zijn nu al ver in Duistschland binnen gedrongen m.i. is het theoretisch al afgeloopen met den oorlog, en duurt het niet lang meer.

Woensdag 4 april (20.30)

Maandag moest ik ineens uitscheiden, omdat onze “huisbazin” op visite kwam en er ’s avonds weer bezoek was. Gisteren regende het in mijn werkplaats stond blank van ’t water, omdat door de bom van 14 dagen terug alle pannen door mekaar laagen en kapot waren. We hadden de laatste 14 dagen mooi weer, zoodat we er niet aan hadden gedacht het dak te repareeren. Nu het echter regende moet het gemaakt worden. De baas kon geen dakdekker krijgen, zoodat ik maar dat dak op ben gegaan. Alle pannen verlegd en de kapotte (±400) vervangen door nieuwe. Ik heb 2 dagen hard geploeterd maar nu is ’t klaar en kan ik morgen weer verduisteringen maken. Als je hoort, beesie wat ik hier in Duitschland heb gedaan: dakdekker, glazenmaker, stoffeerder, verduisteringenmaker, spoorwegarbeider, puinruimer. Dat laatste heb ik de vorige week gedaan, bij een kapelaans familie ik had daar bijzonder goed te eten, 3x op een dag wat ze hier noemen: “goede soep” een soort gezondheidspap, in plaats van rozijnen een soort kalebas erin. Heerlijk beessie en dan denk ik er tegelijk aan, wat jij en Bennie wel te eten zullen hebben.
Volgens de laatste berichten zijn de tommies nu ongeveer even dicht bij jullie (als je tenminste in steenwijkerwede zit) als bij ons. De fuik om de “ketel” wordt dichter aangehaald, vanuit het zuiden aangehaald , vanuit het zuiden schijnen ze nu op te rukken. We hopen maar , dat we er nu gauw af zijn.
Maandag avond had ik wel erge kiespijn, en ik ben er nog niet vrij van, maar kom er niet toe om naar een tandarts toe te gaan maar het zal eruiteindelijk toch wel van moeten komen.
De laatste week hebben we naast extra eten, veel sigaretten verdiend, vooral met waterdragen, wat we ook veel doen. De waterleiding is sinds die aanval met Nieuwjaar reeds kapot. Ik schei nu uit Beessie, er is weer bezoek. We hebben ’t hier zo gezellig dat er steeds Hollandsche burgers op viste komen. We hebben 7 liter limonade (pruimen – en rabarber sap) met ongeveer 40% suiker die erg lekker is. Morgen op je verjaardag zullen we er weer lekker van snoepen.

Vrijdag 6 april ’45 (21.30)

Lief Bessie
Vandaag is het je verjaardag, de eerste sinds 1934 dat ik niet bij je ben. We hebben tot kwart voor 9 bij iemand hout gehakt, Harrie en ik, daarna wat zoete soep en een snee brood gegeten en nu gaan we samen nog een uurtje je verjaardag vieren. Harrie heeft vandaag een bos narcissen meegebracht als bloemen hulde voor jou en nu drinken we nog een glas warme limonade (het water staat al op de electr. kachel). De radio speelt in afwachting van al dat lekkers w.o. doosjes sigaretten; vandaag kregen we de nieuwe rookerskaart. We zeiden vanavond tegen elkaar, we hebben toch eigenlijk een leventje als een luis op het bekende hoofd, alleen onze familie ontbreekt ons. Behalve dat hebben we alles, een dik loon, pracht van een kelderwoning, goed eten enz. enz. Alleen dat eene, maar dat is niet te vervangen. Ik heb zelfs een aardig verjaarscadeau voor je, een van raffia gemaakte tasch, door een van de meisjes uit het klooster voor me gemaakt. Alleen jullie ontbreken jij en ons kleine beessie. Ik heb nu alleen de hoop dat jullie het – behalve dat eene - ook goed hebben als wij hier.
De laatste week is het hier vrij rustig en de lucht weinig last van Jabo’s, we voelen ons hier echt lekker in onze “ketel”, alleen schieten ze naar onze zin niet hard genoeg op hier. Overal waar wij zitten, schieten ze uitgerekend niet op.
We zitten er net over te praten wat we gaan doen als ze hier zijn. Vandaag is bekend gemaakt, dat de buitenlandsche arbeiders niet alleen, doch in groepsverband naar huis mogen we probeeren daar natuurlijk onderuit te komen. We hadden er altijd op gerekend, dat het Noorden het laatst zou zijn bevrijd, maar het lijkt nu anders. We zouden dan eerst naar roermond zijn gegaan maar als ’t anders kan, gaan we natuurlijk eerst naar het Noorden. Hoe lang zou ’t nog duren?
Vanochtend hadden we een “drama”. We hadden vannacht een feest (vader van ’t dienstmeisje hier, een mof dus). Wat we daar mee meegemaakt hebben moet ik je nog even vertellen. Hij liep natuurlijk op de bovenverdieping. Vanochtend om vijf uur (5uur) was er gestommel op de keldertrap en daar kwam onze vriend aan geheel ontdaan. De sirenes hadden 6 minuten gehuild zei hij en nu gebeurde er wat; of het nieuwe wapen kwam en er zou een groote ontploffing volgen of de “Anglo amerikanen” kwamen. Laat dan de Tommies maar komen zeiden wij en wouden weer verder slapen. Maar hij zei we moesten ons aankleeden want nu gebeurde het. Wij bleven lekker in bed liggen. De radio aangezet, maar die had natuurlijk ook geen nieuws. Omdat er niks aan de hand was. Achteraf bleek, dat de man niet helemaal goed bij z’n hoofd was, hij heeft 3 jaar in een gesticht gezeten.
Harrie heeft ondertusschen de “gave” bereid, ’t is heerlijk een sigaret erbij, fijn joh. Arm Beessie, als ik dat zoo schrijf, komen me haast de tranen in de oogen
Omdat ik niet weet , hoe en waar je beland bent. Veel Hollanders hier hebben nog bericht gehad uit het Noorden (heb jij niet geschreven?) en die hadden allemaal goede berichten, zoodat ik aanneem, dat ook jij en ’t beessie goed terecht bent gekomen. Alleen die onzekerheid!!
Ik heb op het ogenblik een pracht van een baas beessie, een echte ronde mof, royaal en in hoogemate een heer, hij heeft me gisteren aangeboden na de oorlog bij hem in de zaal te komen. Hij had twee zoons, een tweeling, een is gesneuveld de andere is vermist in Rusland en komt waarschijnlijk niet terug, hij heeft geen opvolger meer. Hij heeft 2 auto’s en mogenlijk krijgen we een mee naar huis, Harrie heeft een rijbewijs. Dan zouden we gauw thuis zijn. Allemaal toekomst dromen! Beessie in het begin wou ik je feliciteren, nu heb ik dat nog niet gedaan, wat een zwammes waar. Beessie van harte hoor en volgend jaar beter met ons drieën en harrie en zijn vouw erbij. Wat wij aan elkaar hebben, is haast niet te zeggen, we deelen alles.
Heb ik je al verteld, dat ik tegenwoordig zondags om de 14 dagen in de R.K. kerk orgel speel, bij het Hollandsch lof! Ik doe het graag en ’t gaat goed.
Beessie nu maak ik er een eind aan, mijn gedachten zijn steeds bij jullie, hoe houdt Bennie zich.

Zaterdag avond 7 april ‘45 10.00

Beessie!
De dag is weer om. Vanmorgen hebben we ons verslapen, zeker van de fuif van gisteravond met z’n tweetjes. De waarheid is, dat we slaap te kort komen. Iedere morgen om kwart voor 6 loopt de wekker af harrie dient de eerste mis /en ’s avonds zijn we niet te vroeg.
Nu hebben we vanavond een wandelingetje gemaakt na ’t eten en nu zitten we in de kelder een kopje pepermunt thee – met suiker – en een grammofoonplaatje. Dit zijn gouden uren “zegt Harrie zoo een beetje breeduit aan de tafel. Daarbij een sigaretje (ieder 5 gekregen vandaag!) Een stel plaaten heb ik vandaag bij de baas in ’t puin gevonden en mocht ik meenemen. Sarah zingt: “Nur nicht aus Liebe Weinen. We hebben ’t dus heel rustig! Harrie is bij een kruidenier, die tegenover ons zeer royaal is. We halen vaak water voor hem, en krijgen dan altijd wat. Vandaag zijn er weer een paar Jabo’s geweest, tot actie is het niet gekomen. Ik heb deze week niet veel verdiend, maar 50 mark. Ik heb je nog niet verteld, dat ik een viool heb gekocht met een stel splinter nieuwe snaren. Voor 30 mark. Uit een oogpunt van geld belegging, weet je, marken zijn toch niets meer waard. Zoo beessie, nu schei ik er maar weer mee uit voor vandaag. Denken jullie aan me!

Zondag 8 april ’45 (22.30)

Beest! Vandaag hebben we de zondag beurt om een mooie wandeling te maken. Eerst heb ik me vanmorgen hellemaal gewasschen en verschoond, (met warm water zelfs) aan onze echte waschtafel. Er is wel geen waterleiding,waar het water halen we zelf. Je hebt dan weer zoo’n gevoel gewasschen en verschoond.
Vanmiddag hebben we dus gewandeld. ’t Was mooi weer, maar een koude noordenwind. We zijn naar Aprath geweest, waar Harrie z’n baas een boodschap had bij een molenaar. We hebben daar een uurtje gezetten, en toen weer terug gewandeld. We kregen (en dat was ’t voornaamste van de dag) een pond of 5 mooie witte bloem mee, voor ons zelf.
Vanavond wat thuis gezeten en bezoek gehad van 2 kameraden en 2 vrouwen (oude hoor, waar we eerst veel kwamen en aten) die wilden eens zien hoe we wonen. Nu hebben we jam en een zak met een soort beschuitjes leeg gegeten en gaan nu langzamerhand eens naar bed.
Ik geloof dat ik nog niets heb gemeld van m’n nieuwe aanwinst, een viool, met splinternieuwe snaren, voor 30 mark! Een koopje waar!
En nu naar bed.

Maandag 9 april ’45 (23uur)

Weer een dag voorbij beessie. Er is niet veel bijzonders gebeurd vandaag. Vanmiddag, ben ik bij de tandarts (vrouwelijke) geweest voor een zenuwbehandeling. Ze heeft de kies (waar ik een stuk van af gebeten heb met de kerstkoek (!), weet je nog wel) lekker uit gepulkt – zonder boren! – en een noodvulling aangebracht. Vrijdag moet ik er weer heen. Ik zal trouwens mijn heele gebit nagezien te krijgen. ’t Is een lief mensch, maar ze hebben te erg druk. Als curiositeit vermeld ik, dat in de wachtkamer een bordje hangt met het verzoek aan de patiënten om zelf water mee te brengen! Ik ging dan ook ter arts met een emmer in de hand, vol water. Ze was er erg mee in de schik! Vanavond is de kapelaan op bezoek geweest en we hebben gezellig geboomd. Een glaasje warme limonade er bij. Nu hebben we een electrisch wafelijzer ontdekt hier in huis en heeft Harrie een stel heerlijke wafels gebakken. Werkelijk heerlijk! Harrie heeft van zijn baas een kilo suiker gekregen! We eten nu ook in ons eigen huis. Bij de zusters geeft het niets meer, reden waarom schrijf ik later nog wel eens. ’t Een treurige geschiedenis.
Gisteravond zijn we in slaap gevallen met de radio aan werden om een uur vannacht wakker en de radio speelde nog.
Van ’t front weten we vandaag weinig nieuws, hier gaat het langzaam. We zitten gewoon te smachten! Nu schei ik er mee uit beessie!

Dinsdag 10 april ’45 (23.00)
terug

Beessie, weer een dag om en weer een dag dichter bij onze hereniging, vandaag was ’t weer rustig, van het front geen spoor. Alleen een paar Jabo’s die geen kwaat in den zin hadden, tenminste voor ons niet. Vanmorgen hard gewerkt. Water gesleept voor de baas. Als je ziet, wat een eelt ik in mijn handen heb van dat waterdragen.
Vanavond hebben we het keuken gedeelte van onze kelder opruimt. Het was een zwijnenstal, maar ’t ziet er nu netjes uit. Nu drinken we een kopje pepermuntthee en dan gaan we naar bed. Van Harrie zijn baas hebben we allerlei levensmiddelen gekregen voor de tijd, dat we eventueel in de kelder moeten blijven. Suiker, boter, koffie, nudeln (macaroni) kunsthonig en jam. We hebben ook nog 2 brooden vooruit, die laten we drogen! We zitten er goed bij, uit het feit, dat ik weer iedere avond schrijf, blijkt wel, dat we weer echt een thuis hebben.
Vandaag hoorden we dat – behoudens algeheele overgave – het nog wel geruimetijd zal duren, voor dat onze ketel “opgeruimd zal zijn. Een mooi vooruitzicht, maar we houden goede moed.
Morgen is Heit jarig, we vieren dat samen zoo’n beetje onder ons.

Woensdag 11 april ’45 (22.15)

Lieveling het wordt zoo een aangename gewoonte, iedere avond even met je te praten, al is dat ook het woord geheel aan mij. Vandaag is Heit jarig, en we vieren dat met een kopje echte (!) thee gekregen van ons winkelmeisje. Een wafeltje erbij, de zaak is voor elkaar. Konden jullie er nu ook maar bij zijn, wat zou dat heerlijk zijn en het leven was volmaakt!
Vandaag was het prachtig weer en ik heb het er echt van genomen. Van 12 tot 4 geschaft, een beetje in de zon zitten slapen! De baas geeft daar niks om, ik heb toch stukwerk. Van vliegers geen last. De heele avond hooren we al dreunende ploffen, net of ze iets aan ’t opblazen zijn. De Yankees komen dichterbij, hebben Essen (30km) al geheel. De hoop groeit!
Zeg beessie, na den oorlog doen we niks als weldoen. Er is geen zaak zoo voordelig als weggeven, je krijgt er het dubbele voor terug. Ik heb daar al zoo veel voorbeelden van meegemaakt hier in Duitschland! Vandaag weer enkele, b.v. vanmorgen gaf ik 4 sneden brood aan een Hollander, die niks had, vanmiddag kreeg ik van de baas een half brood terug! Ik gaf vanmorgen aan mijn baas mijn laatste sigaar (met weemoed) kreeg er vanmiddag 2 terug. Van het halve brood gaf ik weer 2 dunne sneetjes weg, kreeg er 3 dikke groote sneden voor terug. Zoo heb ik nog talloze voorbeelden meegemaakt.
We zitten goed in onze rookerij op ’t oogenblik, we hadden samen 120 sigaretten en 30 sigaren. We rooken er elke dag 3 sigaretten van dan hebben we voor 3 weken genoeg. Verder doen we nogal eens een sigaretje op met werken, en dan nog de peukjes. De baas en z’n vrouw bewaren ze voor me, en ook de huisbazin.
Ik zou er weet niet wat voor geven om te weten waar je bent. Dat is het waar we steeds over piekeren! Voor vanavond schei ik er weer mee uit, koppie, je weet nu weer zoo’n beetje de belevenissen van de dag. Ik ben erg verlangend naar jullie beiden.

Donderdag 12 april ’45 (22.30)

Lieveling weer een dag ten einde! Er is niet veel bijzonders gebeurd. We zagen veel Jabo’s opereren maar op een afstand., wij hadden er geen last van. Vanavond zijn we weer bij de kapelaan op visite geweest. Nu zitten we weer in onze bunker (want dat is onze kelder) en hebben honger. Wat is er voor ons natuurlijker dan even het electrische kacheltje op de rug gelegd (net als een schildpad) een beslachje gemaakt, en een pannekoekje gebakken.
Toch ben ik niet vroolijk. Voorbrood (een Hollander hier) heeft een brief van zijn vrouw gekregen (2 maand oud) en die schrijft daarin van de vreeschelijke reis, het beschieten van de treinen. Dagenlang in goederenwagens etc. Hoe hebben jullie dat doorstaan, als jullie er goed bent aangekomen tenminste mijn hart sloeg me in m’n keel toen ik het hoorde. Wel hoort men algemeen, dat de menschen die in ’t noorden aangekomen zijn er ’t daar goed getroffen hebben. Daar twijfel ik in jouw plaats niet aan, als je maar goed bent aangekomen met ons beessie! De menschen zijn hier allemaal erg zenuachtig. Ze verwachten elke dag de Yankees. Ik zie het er nog niet zo gauw van komen, maar ’t kan. Feit is, dat ze naderbij komen, en de afgelopen nacht is erg geschoten door de artillerie, ook nu vanavond. Alle bruggen en viaducten zijn hier geladen. Er scheint hier nog tegenstand te worden geboden. Ik ben niet bang en zie met spanning de gebeurtenissen tegemoet .
Vandaag hebben we een sjouw aardappels van m’n baas gekregen voor bijvoeding, zie je.
Als ik nu maar wist hoe het jullie gegaan is, en waar vind ik je weer! Het wanneer is nog niet zoo belangrijk, maar hoe en waar! Als er maar een eind aan kwam beessie, dan komen we op vleugels naar huis toe, zoo gauw we maar kunnen gaan.

Vrijdag 13 april ’45 (24.00)

Beessie vandaag hebben we Harrie’s 29ste verjaardag gevierd. Er was hollansdsch bezoek, we dronken een kopje pepermunt thee en aten een eigengebakken wafeltje. Het was echt gezellig zoo onder elkaar. De kapelaan droeg voor “Das Lied der Glocken” van Schiller. Zeer mooi en zeer mooi voorgedragen. Nu zaten we samen nog wat na te praten, luisteren nog wat naar de laatste berichten en gaan nu naar bed. Roosevelt is gister overleden en de radio is er vol van. Verder is er vandaag ook al weer niet veel nieuws. Ik ben weer naar de tandarts geweest, er is weer naar hartelust geboord en voorloopig gevuld. Ook nog een oude wortel getrokken, zonder verdoving! Het deed geen pijn. Ook het boren niet. Maandag moet ik weer terug komen en ook dinsdag weer. Ze vat haar taak kennelijk zeer serieus op. Als de yankees er dan nog maar niet zijn, anders zit ik met open geboorde kiezen! Anderzijds heb ik maar graag dat ze vannacht komen, het schiet wel op, maar we merken er hier zoo goed als niets van. Beessie ’t is al zoo laat, ik schei er mee uit. Tot spoedig weerzien!

Zaterdag 14 april ’45 (24.00)

Beessie, het begind er nu op te lijken, hoor! De afgeloopen nacht hebben we al – zij het dan ook niet erg – eenigermate onder Amerik. artillerievuur gelegen. Er zijn zelfs al eenige dooden gevallen. Ook vandaag was er eenig vuur. De Am. zijn al betrekkelijk dicht bij en de vrijheid wenkt. Ik verwacht echter dat het nog wel eenige dagen zal duren. Hedenavond werd gemeld, dat ze in Hagen en Remscheid zitten. Vanavond hadden we een nieuwe belevenis. Met dat schieten zijn ze bij Harrie z’n baas ook in de kelder gaan slapen en nu hadden ze daar geen plaats meer voor hun dienstmeisje, een Française, de baas vroeg nu, of die bij ons in de kelder kon komen, wat we niet kunnen weigeren. Zoo zitten we dan nu met z’n drieën. Ze slaapt niet bij ons in het zelfde vertrek voor haar is een bed opgeslagen in een apart vertrek. Onze kelder bestaat uit diverse kamers, een keuken enz. zoo sterk als een bunker. Vanavond hebben we (voor morgen) een rijstepudding gekookt, wat aardappels om op te bakken en dan een pak jonge erwtjes (bevroren) erbij. Dit laatste kreeg ik vandaag van onze “huisbazin”.
Op het gebied van eten hopen we dus morgen met z’n tweetjes Harrie’s verjaardag te vieren.
’t Is nu half een geweest beessie ik ga nu naar bed. Denk je ook zoo aan mij, als ik aan jullie. We zullen nu wel weer gauw bij elkaar zijn – hopelijk – alleen zit ik met een moeilijkheid, waar ik jullie moet vinden! De terugkeer zal overigens nog wel veel moeilijkheden opleveren, doch ons devies is “maarrrrrr….” Wij komen terug en wel zo gauw mogenlijk.
Welterusten lievelingen van me!!

Zondag 15 april ’45 (23.30)

Mijn beessie! Gewoonte getrouw moet ik voor het naar bed gaan nog even met je praten. We zijn vandaag in een opgewonden stemming. En hoe kan het ook anders! De yankees staan bijwijze van spreken voor de deur. (al hebben we hun nog niet gezien) en de Duitsche Wehrmacht rijdt de laatste dagen, maar vooral vandaag in ons keteltje rond zooals een weinig rondvliegt en onder vliegerglas! Ze weten niet waarheen en kunnen ook nergens heen. Net als ik de september dagen bij ons. Verheugend en tegelijk tragisch om aan te zien!
Vandaag ging hardnekkig het gerucht dat Wuppertal zonder strijd zou zijn overgegeven en de yanks reeds in Elberfeld zijn. Ontelbare soldaten loopen en rijden ongewapend rond, zelfs zonder koppelriem, we rekenen er nu vast op morgen de bevrijders hier te zien.
En beessie als de terugkeer een beetje vlot gaat – waar ik nog niet zoo vast op reken – zou ik nog met Bennies verjaardag thuis kunnen zijn. Tenminste bij jullie want een thuis hebben we niet meer! Dat zou me een feest zijn, wat jij.
Vandaag hebben we alvast een klein beetje feestelijk gegeten, zoo ouderwets net als thuis (die laatste 3 woorden zeggen alles). Ik schreef daar gisteren reeds over, het was heerlijk. Soep, 2 gangen en dan nog pudding! We knapten zoowat en spraken er de heele middag over! Na ’t eten nog even een uiltje geknapt!
Al met al is onze stemming vandaag zonnig, als staat nog op de achtergrond de vraag, hoe de onzen zullen terug vinden en waar en wanneer. Toch hebben we vandaag nog met een Nazi gesproken, die er nog vast van overtuigd is, dat ze zullen winnen en nog op de nieuwe wapens rekent. Op de vraag hoe en welke wapens weten ze natuurlijk geen antwoord te geven. De bevolking hier, voor zoover wij ze hier kunnen spreken, is blij, dat het afgeloopen is. Ze zijn hier vrij vredelievend na alle slagen die ze zoo voor en na geïncasseerd hebben. Ook tegenover de buitenlanders behoorlijk fatsoenlijk, een uitzondering daargelaten. Zoo net verteld ons de radio, dat Leeuwarden gepasseerd is en de waddenkust bereikt bij Ternaard vermoedelijk ben jij reeds bevrijd.
Ik zou je zoo graag nog meer willen vertellen beessie, als je ’t maar hooren of lezen kon, maar je hebt er eerst weer wat aan als ik thuis ben en dan kan ik je alles weer eerst persoonlijk vertellen, en dan aan den kant van dit boekje. Wat zal dat een vreugd geven. Nog een laatste nieuws: we hooren juist in de radio (duitsche uitzending) dat de stad Wuppertal overgegeven is aan de geallieerden. We hebben elkaar gefeliciteerd en gaan nu naar huis beessie! We komen gauw bij jullie! Al zullen we nog een en ander mee moeten maken.
Dag beessie dat is mijn heerlijkste dag in langer tijd.

Maandag 16 april ’45 (24.00)

Lieveling weer een dag voorbij, en nog zijn de Amerikanen nog niet hier. Ze zijn nu naar Eberfeld en misschien(!) komen ze morgen hier. We hebben vandaag hier nogal eenige granaten gehad ondanks het zeggen van de radio, dat Wuppertal veroverd is. Veel tegenstand wordt echter niet meer geboden en honderden soldaten deserteren en proberen aan burgerkleren te komen. De ineenstorting is volkomen. Ze muiten openlijk op straat en zingen! Es geht alles voorbei, sogar Hitler und seine Partei.
Ondanks dit alles zijn we nog niet weg en duurt het weer een dag langer. Jammer hé Beessie! Ik zal echter proberen de 27ste bij jullie te zijn en zet daar alles op, zeker daar op. Ik schei nu maar weer uit beessie. ’t Is weer hoog bedtijd. Vanmiddag hebben we een uurtje geslapen, we hebben de heele dag Zondag gehouden en niet gewerkt. Alle zaken waren hier trouwens dicht. Mijn baas is schijnbaar erg bang. Vandaag heeft hij me een revolver met 31 kogels gegeven, doodsbang dat ze die bij hem in huis zullen vinden.
Nou beessie, tot spoedig!
Welterusten.

Dinsdag 17 april ’45 (22.45)

Beessie, ze zijn er!!!!!!!!!
Harrie ging vanmorgen eerst naar boven – we hadden ons verslapen, zie onze bedtijd gisteravond – en riep naar beneden: “ze zijn er Douwe”. Wij ons gauw aangekleed en naar buiten. Eerst konden we ze niet vinden maar later ontdekte ik ze toch. De eerste die ik zag sprak ik duitsch aan. Het eerste wat hij me vroeg was of ik een Nazi was! Toen zij ik een Hollander te zijn waren we goede maatjes. We hebben verder verscheidene aangesproken, fijne Am. sigaretten gerookt en kauwgom “gepruimd”. Al die Am. kauwen! Zij rijden rond in kleine wagentjes en Duitsche leger wagens. Ook negers zijn er bij. Ze zijn erg netjes morgen mogen de menschen buiten. Van 8–10 en 3–5 ! Waarschijnlijk vallen wij daar ook onder.
Lang denken we hier echter niet meer te blijven. We hebben vandaag een groote Duitsche legervrachtauto “georganiseerd” en als we die morgen vrij kunnen krijgen vertrekken we overmorgen en gaan ze gauw mogelijk proberen thuis te komen. Wat zou dat heerlijk zijn Beessie! Met Bennies verjaardag thuis te zijn of ten minste bij jullie.
Vandaag een heel vermoeiende dag.
We hebben nog wat meubels verhuist voor onze huiseigenaar en nog wat water gesleept voor onze bazen. Doodmoe nu en nu gaan we gauw naar bed morgen nog veel te doen, eerst een Ausweis te krijgen van de commandant. Am. soldaten hebben ons gezegd zoo maar weg te rijden. Maar dat lijkt ons vooreerst beter van niet.
Beessie, Beessie, wat een dag? Als we nu vast maar onderweg waren! Zoo, we hebben weer even gepraat en nu naar bed.
Daag!

Woendag 18 april ’45 (23.30)

Mijn beessie! Vandaag weer een zeer vermoeide dag. We loopen wat om, werken niet, en zoo voelt men zich niet zooals gewoon. Het wemelt hier van Yankees. Wij mogen de heele dag buiten, de moffen niet!
Morgen hopen we naar Elberfeld te gaan, om toestemming te halen voor de terugtocht. Hopelijk lukt dat en anders gaan we mogelijk zonder die toestemming. We hebben een mooi geval meegemaakt, dat moet je nog weten. We hadden gisteren wel zoo’n nette vrachtwagen georganiseerd maar die is ons weer afgeorganiseerd!!! Vanavond wilden we ons bezit nog eens bekijken en nazien maar hij was foetsie! Een paar gladde jongens hebben die natuurlijk meegenomen! Uitgerekend onze! Maar er zijn er nog meer hoor! Om de 100 meter staat er hier een verlaten wagen op straat, die door de Yanks niet worden aangekeken. Hebben nu een nieuwe 4 persoons DKW gevonden, die door anderen geprobeert is, maar die hem niet weg konden krijgen. We hebben een mannetje op de kop getikt die hem ons morgen in orde maakt, uit een andere wagen hebben we 100 liter benzine getapt (zoo lastig als het vroeger was, zoo gemakkelijk gaat nu alles), en dan hopen we los te gaan! Als alles goed gaat zijn we dus voor Bennie’s verjaardag bij jullie. Waar zijn jullie? Dat is de grootste vraag! Maar we vinden jullie hoor! Als we er maar door kunnen. Jonge jonge, wat begint het ons nu de keel uit te hangen!
Vandaag ben ik weer bij de tandarts geweest en ga morgen voor ’t laatst.
We eten de laatste dagen veel rijst als toespijs hebben we een groote zak hier in de kelder ontdekt en natuurlijk…. Een portie georganiseerd! Alles organiseren.
Je tasch is beeldig beessie, ik verheug me er al op, je hem te kunnen geven. We hooren juist dat heel Friesland en Groningen bevrijd zijn. Nu is “Hendrik de prater” (een ras – mokumer) aan ’t woord we lachten ons dood. Wat een woordkennis!
We gaan nu zoetjes – aan naar bed, morgen om 6 uur weer op! Nacht beessie!

Donderdag 19 april ’45 (22.15)

Beessie! Vandaag zijn we de heele dag bezig geweest om een verlof te krijgen weg te mogen rijden.
Het is nog niet gelukt. Het militair bestuur is nog niet georganiseerd. Vanmorgen vroeg hebben we eerst ons wagentje in orde gemaakt. Hij loopt als een ……. Nou ja , je weer wel! We hebben verder vandaag wat rond getoerd en in totaal 100km gereden. Het is een lust, dat karretje! We hebben hem van alle kanten beschilderd met “Holland” en een witte vlag voorop. De yanks laten ons rustig rijden, kijken ons nauwelijks aan of groeten ons vriendelijk terug als we 2 vingers (V) opsteken. Toch wagen we het nog niet, om morgen zonder permissie van wal te steken. Een zeer rustige en ontwikkelde yank verklaarde ons dat het beter was nog een paar dagen te wachten. De wegen waren te vol met troepen en als wij dan tusschen reden (al die buitenlanders) dan was dat te lastig voor hen. “The guns might grown nervious en shot you” we willen ons hachje er niet inschieten de laatste minuut en daarom nog maar een paar dagen gewacht. Dan kunnen we den wagen misschien veilig thuis krijgen.
Vandag dus in Elberfeld geweest om permissie. We stonden met een heele kluit voor een deur, meest Hollanders, verder alle nationaliteiten. Een stel Rotterdammers dicht voor de deur. Komt er opeens een Duitscher aan, die er met alle geweld door wou. Hij moest er ünbedingt” door, Russen waren aan het plunderen, de Hauptmann wachtte enz. enz. Hij kreeg geen schijn van kans! “Wacht jij maar verder, wij hebben 5 jaar op jullie gewacht, en bovendien er wordt hier Hollandsch gesproken”! Hij kon zich opwinden zoo hart ie wilde, kwam er niet door. “Laat de Russen maar plunderen, jullie hebben ons uitgeplunderd” Wat was ’t ie mooi: Moet je net bij die Rotterdammers komen! Morgen gaan we weer naar E’feld opnieuw probeeren. Verscheidene zijn al loopend afgetrokken.
Wij verlangen ook erg maar naar huis maar niet loopend. Als we eenmaal onze permissie hebben, zijn we, als alles goed gaat, in een dag thuis.
Zolang, beessie, we gaan vanavond “vroeg” (11uur) naar bed, Harrie slaapt al, ik drink nog een kopje pepermunt thee en duik er dan ook in. Hoe meer slaap, hoe gauwer de dag om! Welterusten, beessies.

Vrijdag 20 april ’45 (22.45)
terug

Lieveling vandaag was ik niet helemaal in orde nogal behoorlijke (of onbehoorlijk!) diaree met de daarbij behoorende slapheid en hoofdpijn. Waarschijnlijk wat kauw op de maag. We hebben vandaag niet veel gereden alleen vanochtend een eindje. Vanmiddag niet gereden, we waren bang, dat de yanks er mee vandoor zouden gaan, ze hebben dat ook een paar Franschen geflikt. Daarom hebben we ons wagentje te lief. Gisteren vergat ik nog te vertellen, dat ik voor de slotbehandeling naar de tandarts ben geweest. Twee kiezen zijn nu geplombeerd; de eene was zoo groot dat ze er zoo wat een zak cement in heeft gestopt. De heele behandeling (ook het booren) is me erg meegevallen, en in Holland laat ik me vast de heele zaak verder nakijken. De behandeling heeft me niets gekost, alles door de krankenkasse betaald! Vandaag hebben we iets fijns gegeten, je raad nooit wat, beessie Paardebiefstuk, gebakken in boter. Heerlijk Joh! Er loopen hier veel paarden in het wild rond, achter gelaten door de soldaten. Iedereen kan zoo zoo’n knol nemen en er worden verscheidene geslacht. ’t Was fijn Beessie! Trouwens de laatste dagen hebben we ‘t behoorlijk goed. Vandaag hebben we op de bonnefooi maar nieuwe bonkaarten gehaald voor de volgende week en die meteen maar opgekocht. Zoo zitten we er goed in op ’t ogenblik en mogelijk kan ik nog wat mee thuis brengen. Bij Harrie thuis hebben ze een grossierderij, dus die zal ’t wel niet zoo noodig hebben. Morgenvroeg gaan we weer naar E’feld op vergunning uit. ’t Plan is nu Maandag te vertrekken. Ik ga me nu nog scheren en dan naar bed. Ik heb een beetje hoofdpijn, zie je beessie! Maakt Bennie het goed? Ik heb nog een verasssinkje voor Bennie, twee reevelletjes voor een voering voor een winterjasje. Dat zal hij van ’t winter nodig hebben.
Dag, beessies, houdt jullie taai.

Zaterdag 21 april ’45 (22.00)

Lieverling als ik vanavond mijn gewone dagelijkse praatje met je houd, is dat met een bevend hart! We zijn n.l. vandaag weer in Elberfeld geweest, en daar is ons definitief de hoop ontnomen om binnen korten tijd naar huis te kunnen gaan, tenminste op eigen gelegenheid in ons DKW-tje. Het regende hard, zoodat we kletsnat, we waren te voet gegaan, thuiskwamen en ons direct konden verkleden. Het vervelendste is, dat we geen yankee officier te pakken kunnen krijgen, we krijgen steeds met Duitsche ambtenaren te doen. Die welliswaar welwillend zijn, maar zich verder aan de instructies hebben te houden en verder geen zelfstandige handelingen kunnen doen. Er wordt voor particuliere auto’s geen permissie gegeven voordat de bezettingstroepen er zijn en ook per fiets mag men niet weg. En het zou begin mei worden voordat deze troepen er zijn. We zullen dus blij mogen zijn, als ik met mijn verjaardag thuis ben in plaats van met Bennie’s dag, als we er dan ook maar zijn. Er is nu eenmaal niets aan te doen, en we kunnen er ons het beste maar in schikken. Als we nu maar wisten, waar jullie zijn, dat zou mogelijk nog een dagje schelen. Evenwel geven we aan moed nog niet op en zullen alsnog proberen permissie te krijgen.
Vanavond hebben we een paar pannekoekjes gebakken, we hadden trek. Ze smaakten lekker beessie.
Als het nu de komende dagen mooi weer is, gaan we wat vacantie houden en wat wandelingen houden. De omstreken hier zijn wondermooi en vooral nu in ‘t voorjaar met dat prachtige voorjaarsgroen. Onze Friesche landen zullen nu ook prachtig zijn konden we daar samen maar weer eens doorfietsen, met ons kleine beessie! We hebben vandaag onze kelder maar weer eens schoongemaakt, de stutten eruit geschoven, zoodat het nu zeel ruimer en gezelliger is.
Harrie slaapt al, ik kruip er ook in. Welterusten beessies!

Zondag 22 april ’45 (24.20)

Lieveling. Vandaag was het dus zondag en een volledig mislukte. Het begon vanmorgen al met wakker worden, geen licht. Dan zit je in een donkere kelder, gelukkig hadden we een kaars. Daarbij bleek het dat het geweldig slecht weer was. Om 11 uur staken we onze kop boven den grond en gingen we ontbijten. Daarna naar mijn baas waar we in zooverre een bofje hadden, dat we elk 6 sigaretten kregen en een portie peukjes, terwijl we niets meer hadden te rooken. Daarna hebben we ons wat eten gehaald en zijn na ’t afwasschen wat patience gaan spelen.
Om 5 uur hadden we lof in de kerk wat ook zoo goed als mislukt is, er waren maar 8 mannen en bovendien had ik me op het orgel niet voldoende kunnen voorbereiden zoodat ook de muzikale begeleiding een sof was.
Harrie moet om half 7 nog naar de kerk “in dien tijd ben ik nog wat water gaan halen. Waarbij ik nog 2 sigaretten en een paar plakken cake met kruien verdiende.
Vanavond hebben we na ’t avondeten eerst nog wat gekaart (de eerste maal is het anders dat we hier zijn) en daarna zijn we naar boven gelopen naar onze “huis heer” waar we verder den avond pratend hebben doorgebracht. Tot 12 uur. Nu weet je onze hele dag zoowat. Wat zou ik het leuk vinden, als ik nu een van jullie ook wist hoe jullie je dag hebben voortgebracht. Ik zou wel willen dat jij ook een dagboek bijhield, dat was voor later wel aardig.
Als de zon voor ons weer schijnt, is het wel eens aardig om ons de donkere dagen weer eens te herinneren. De zon zal ook voor ons weer opgaan, waar beessie? Als we maar weer met z’n drieën bij elkaar zijn, dan schijnt ie al en hoeft er verder niets meer te gebeuren. Geloof me, beessie, deze dagen, nu we bevrijd zijn, en wachten op onze terugkeer, zijn erger dan het wachten op de bevrijding. Iedereen ondervindt dat.
Zoo beessie, je zult ook slaap hebben, als we samen waren. Had je nu al lang in mijn bed gejaagd en lagen we nu zoo heerlijk vertrouwd naast elkaar in’t “nest”. Nu kruip ik alleen in m’n ”luchtbeschermingskoffertje” (smal en kort) maar gelukkig onder onze eigen dekens van thuis, die weliswaar een beetje vuil zijn geworden, maar er overigens nog heel prima uitzien, je kent mijn zorg voor ons huis houden. Dit heb ik hier in hospita al uitgebreid (of moet ik zeggen opnieuw opgebouwd) met 2 nieuwe dekens, een wekker, en een schemerlamp + ½ auto. Hopelijk zie ik je de nieuwe aanwinsten gauw. Als ik ze niet mee kan nemen, berg ik ze hier op en gaan we ze later samen halen, dan kun je meteen zien, waar en hoe we geleefd hebben.
Nacht beessies slaap lekker!

Maandag 23 april ’45 (22.45)

Beessies! Vandaag was het weer slecht weer, we hebben dus geen vacantie genomen en een beetje voor m’n baas gewerkt, om zijn huis in orde te maken.
We hebben vanavond weer paarde bief gekregen (3 stuks en vanavond een gebakken met aardappeltjes en weer eens lekker gegeten. Dat is zoo ongeveer alles wat er vandaag te vertellen valt. We hebben vanavond nog een spelletje gespeeld en een kopje thee gedronken. We moeten ’s avonds om 8 uur van de straat, zie je.
We zitten te springen om naar huis te mogen en de radio zegt maar geduld, geduld, ze hebben goed kletsen. We gaan vroeg naar bed beessie, dus welterusten. Maken jullie het nog goed. Ik ben vaak met mijn gedachten bij onze ouders in Utrecht, hoe slecht zullen die het hebben bij die rot moffen. Ik ben bang dat Utrecht er aan gaat. De smeerlappen! Daag!

Dinsdag 24 april ’45 (23.25)
Lieveling een dag waarvan niet veel te vertellen is. Niet veel gewerkt, goed gegeten. Wat kaart gespeeld en dat is zoowat alles, we hebben vandaag een groot stuk paardevleesch opgehaald, dat moet er morgen aan geloven. Ik verlang erg naar jullie en zie met spanning onze terugkeer tegemoet. De baas was vandaag jarig, we hadden gedacht een stuk vla te krijgen, maar tot nu toe nog niets, alleen een sigaretje.
De biefstuk wou vanavond niet bruin worden, bleef spierwit ook de jus spierwit, waar kan dat nu aan liggen? Ze heeft wel een dag en een nacht in ‘t water gelegen! (Harrie beweerde dat het moest zijn moeder deed dit ook, geleerd op de huishoudschool) later bleek dat z’n moeder het soepvleesch in ’t water lei!
Niettemin smaakte de bief best alleen was er te veel peper in. We hebben n.l. nog echte peper, kruitnagelen en nootmuskaat! Ook hebben we weer “goede soep” gekookt (het fornuis, wat hier in de kelder staat, aan) heerlijk jo, maak ik later thuis ook.
Vandaag kreeg ik weer een doos vol peukjes bij de baas, heele dag gerookt, en heb nog over. De laatste weken hebben we dik in ons rooken gezeten, maar nu hebben we geen sigaret meer over.
We hebben hier nog steeds geen vaste bezetting, ’t gaat alles zeer langzaam.
We gaan naar bed beessie welterusten!

Woensdag 25 april ’45 (21.30)

Beessies. Ook vandaag is er weinig nieuws. We schijnen nog steeds geen bezetting te hebben. Morgen gaan we het eens proberen om met den wagen naar Barmen te komen met de kans, dat we hem kwijt raken, we moeten toch probeeren, permissie om weg te komen, krijgen. Er wordt gezegd dat er reeds menschen zijn die een reis vergunning hebben gekregen. We hebben een eigen reisgelegenheid, dus daar hoeft het niet om over te gaan. Als het eens waar was, beessie. De dagen hier nu nog vallen zwaar hoor! We hebben vandaag weer goed gegeten weinig gewerkt, het was mooi weer en we hebben nog een pakje van 24 sigaretten verdiend, het is al half op……..
We gaan vanavond vroeg naar bed beessie, dus welterusten!

Donderdag 26 april ’45 (22.30)

Koppie! Vandaag zijn we weer eens op inlichtingen uitgeweest en wel naar Barmen. We hebben het erop gewaagt met den wagen te gaan en zijn gelukkig heelhuids met het ding terug gekomen. We hebben hem nog, maar kunnen er niet meer mee naar huis. Jammer maar niks aan te doen. De verkregen inlichtingen waren de volgende: terugkeer gaat allen groepsgewijs, niet op eigen gelegenheid. Zeer binnenkort komen hier bezettingstroepen. Deze worden per nachtauto gebracht dan kan een heel transport van een kleine 300 man mee terug, allemaal naar Roermond. Het kan zijn morgen of overmorgen, het kan evenwel ook nog 14 dagen (!) duren. We rekenen dus voorlopig nog 14 dagen, dan valt het het niet te erg tegen. Echter beginnen we morgen met pakken, als het dan onverwacht komt, gaat het tenminste gauw, en zijn we klaar. Morgen gaan we nog eens en proberen het weer, omdat we naar Friesland willen. Veel zal ’t wel niet opleveren, maar dan hebben we eens weer een uitstapje. Morgen is ons kleine beessie jarig en had ik heel graag thuis geweest, maar het is nu eenmaal niet anders. Hopelijk ben ik met mijn verjaardag thuis……
Ik zit erg in zorg over de onzen in Utrecht. We hooren verschrikkelijke berichten door de radio over honger en kou lijden. Ze halen het er nooit door, bij jouw thuis niet en waarschijnlijk Heit ook niet, omdat hij de straat niet op mag. Die ploerten daar, we zullen ze ’t met rente terug laten betalen.
Beessie, voor vanavond maken we er maar weer een eind aan. We hebben net nog een beetje rabarber gegeten, eigenlijk niet goed voor me, omdat ik de laastste dagen toch al een beetje diaree heb, maar ik heb ’t maar op gewaagd.
Welterusten Beessies!

Vrijdag 27 april ’45 (22uur)

Lieveling! Vandaag was het 6 jaar geleden dat ons kleine beessie gebooren werd. Ik hoop dat jullie beiden goed gezond zijn en dat we gauw weer met z’n drieën bijeen mogen zijn. Het zal geen prettige verjaardag voor jullie geweest zijn, beessies. Ook voor mij niet. Vanmorgenvroeg werd ik al door Harrie gefeliciteerd. Vanmiddag hebben we een groote bos seringen op de tafel gezet en vanavond een bord pap gegeten van een liter volle melk (gekregen van een Fransche krijgsgevangene), waarin we havergries hadden gekookt, (nog van die, die ik meegenomen heb van thuis) met kersen erin. Daarna hebben we nog een glaasje kersen genomen en nu zitten we aan de thee. De rantsoenering was weer goed vandaag. Maar ik had liever vandaag geen eten gehad – als we vandaag thuis waren geweest. Een groote strop hebben we vandaag. Vanmiddag zijn er drie yankees geweest en hebben ons autootje weg gehaald! Zonder meer!! We waren er vanochtend nog zoo fijn mee naar Barmen geweest! Onderweg nog aangehouden door de militaire politie. Hij vroeg naar ons rijbewijs, wat we natuurlijk niet hadden. Na wat praten lieten ze ons tenslotte toch rijden en zeiden: ”smeer hem en haal een papiertje”. Wat we natuurlijk niet kregen! Er was daar een hond van een Hollander, die het ons kon geven, maar niet doen wou. Terug ging het zonder happeren. Zoodat we weer goede moed hadden. En nu vanavond zoo zonder meer foetsie. En ’t was net zoo’n lekker wagentje! Splinternieuw en loopen als een kieviet! Afijn we konden hem toch niet mee krijgen naar huis. Maar we hadden er hier echt veel gemak van.
In Barmen omtrent het vertrek niets nieuws gehoord. Het kan elk ogenblik zijn, kan ook nog wel 14 dagen duren. Het begint ons te vervelen onderhand niets liever dan naar huis. Harrie heeft vandaag zooveel gevreten(!), hij staat zich nu uit te kleeden en heeft een buik dat het wel lijkt. Of hij al een maand of vijf heen is!! Niet verder vertellen hoor! Beessie, ’t is nu dik half elf we gaan vanavond vroeg naar bed. Ik maak nu, net als veel onderdanen van de Duitsche Wehrmacht, “Schluss”en schei er mee uit! Welterusten koppies, tot binnenkort! So long

Zaterdag 28 april ’45 (22.00)

Beessie. Vandaag weer geen nieuws over de terugkeer, zoodat we het daar maar niet over moeten hebben. Iets anders, beessie. Wij hier in Duitschland worden altijd beklaagd, maar – een aantal omstandigheden daargelaten. – we hoeven niet te worden beklaagd. In die 4 maanden, die we nu hier zijn, hebben we werkelijk behoorlijk goed geleefd, al zijn wij dan ook een gunstige uitzondering. Er is hier inderdaad armoe geleden door velen, die in lagers waren. Voor ons is het ergste geweest – en dat woog zwaar, ik heb daar meer malen over gesproken – de scheiding van, en de ongewisheid over de onzen. We weten immers niet waar jullie zijn beland. Als jullie inderdaad de reis goed hebben door staan, dan kunnen we wel met zekerheid zeggen, dat jullie er betrekkelijk goed voorstaan. Maar nu wat anders. Vanmiddag hoorden we radio oranje A. den Doolaard sprak en hij doet dat buitengewoon mooi. Hij schilderde de toestand in het thans door de moffen bezette gebied, de zgn. 3 honger provincies. Bij het hooren van deze voordracht rijzen je werkelijk de haren ten berge en ik zou in staat zijn de straat op te rennen en elke mof, die je op straat tegen komt, een trap onder zijn gat te geven. Wanneer ik zulks dan hoor, weet ik wel bijna zeker, dat onze ouders, en vooral jouw vader het er niet doorhalen! Ook mijn vader die de straat niet op kan, zal een zeer zware tijd hebben, als hij het er tenminste doorhaalt. Men kan er zich gewoon geen voorstelling van maken, zooals ook den Doolaard vandaag opmerkte. En dan zitten wij hier in onze gezellige kelder, en bakken wafels ter eere van Bennies zijn verjaardag! Men is machteloos en kan niets doen.
Vandaag waren we al erg blij, toen we hoorden van het aanbod van overgave door de bloedhond Himmler. Voor ons maakt dat niets uit, maar voor die arme stakkers in Holland zou het een uitkomst zijn. Wij gaan er toch geen dag eerder om naar huis!
Harrie zit erg in over zijn broer, die nu al 3 jaar in het concentratiekamp Dachau zit, alleen omdat hij priester is. Zonder meer. Soms kunnen we daarover in massamoord stemming komen. Gisteren had hij bij ’t waterhalen, al ruzie met een mof, die een beetje brutaal werd. Dat nemen we nu niet meer natuurlijk. Gelukkig kroop de man bijtijds in z’n schulp en maakte hij geen verder kapsones, anders waren er ongelukken gebeurd! De man beklaagde zich nog bij “onze” kapelaan, hij was toevallig nog een gezien lid van de kerk, wat evenwel in dit geval aan de zaak niks afdoet. Het was vandaag ontzettend koud en we hebben tot kwart voor vijf op ons nest gelegen en geslapen. We kunnen ons dat nu permitteeren maar evenwel hoopen we, dat dit “luie” leven gauw een einde neemt en we afreizen. We scheien er nu maar weer uit, en gaan te kooi. Tot morgen, beessie.

Maandag 30 april ’45 (20.00)
terug

Mijn koppie! Neem me niet kwalijk, dat ik me gisteren zonder meer heb “omgedraaid” zonder eerst even met je te hebben gekletst, maar ik was niet in orde. Pijn in mijn darmen en om ’t kwartier naar de WC, maar er komt niets los, wat slijm. Vandaag weer maar het gaat iets beter. Vandaag heb ik voor middagmaal rijst met water. (Dat kunnen wij ons permitteeren, waar?) Zelfs slappe thee heeft niet ontbroken. ’t Zal wel kou zijn, want het is de laatste week ontzettend koud geweest, ik heb zelf mijn dikke trui en overjas (!) weer aangetrokken. Je kunt je dus voorstellen!
Gisteren hebben we een rustige dag gehad, en één moment hebben we werkelijk genoten. Dat zat zoo.
We liepen te wandelen en daar stopte opeens een groote Am. vrachtauto waar 3 man uitsprongen de laatste riep:”Hallo jongens!” (we zijn direct te herkennen als Hollanders omdat we allen een rood-wit-blauw vlaggetje op hebben). Deze soldaat bleek een Hollandse vrijwilliger te zijn. Hij moest vrachtauto’s van particulieren vorderen. Wij gingen met hem mee een terrein op, waar een groote vrachtauto stond, van een mof natuurlijk. De twee andere soldaten (Polen) waren hem al aan het bekijken. De eigenaar werd erbij gehaald. Wou hem natuurlijk niet afgeven en beweerde er mee te moeten rijden. Moest toen rijvergunning tonen, die hij natuurlijk niet had. De man stond te jammeren, dat het zijn enige wagen was en zijn broodwinning etc. Niks mee te maken zei de Hollander jullie hebben bij, ons ook alles gestolen. En wie betaald dan die wagen zei de man. “Hitler” zei de Hollander “die betaalt alles!”
Wat hadden we een schik, joh. Hij kon ermee overweg hoor! ’t Was een kunstenaar, een handige knaap. Verder was er gisteren niet veel bijzonders maar dat bovenstaande maakte onze heele daag goed, ondanks regen en kou. We hebben verder de heele middag in de kelder gezeten, en koffie met melk en suiker gedronken. Een kopje melk hadden we van boven gekregen voor wat paardevleesch. We kookten een lekker bordje “paadesoep” en Harrie bakte wat wafels, omdat er een paar jongens op visite waren. Alleen jammer, dat ik zo’n last van zijn darmen had. Vandaag was Juliana jarig. Een nationale feestdag dus, nog verdubbeld door het feit, dat er weer voedsel werd afgeworpen in bezet gebied. Wat zullen die arme menschen daar blij mee zijn.
Vandaag zijn we weer naar Barmen geweest per auto, hoewel we geen auto meer hebben ! dat ging zoo (je moet alles weten te organiseeren). Gisteren spraken we een paar Amerikanen aan voor een paar fietsen. Die hadden er natuurlijk geen, maar ze zeiden, dat er aan de commandopost wel waren. Wij er vanmorgen heen. Kwamen terecht bij een soort kapitein (wat je zoo’n man helemaal niet aanziet) we vroegen weer een paar fietsen, maar ook hij had er geen hij getelefoneerd en lang gepraat maar kon niet klaar komen. Toch wou hij ons helpen. Op ’t laatste zei hij jullie krijgen van mij een wagen met chauffeursoldaat mee en dan rijd die jullie wel even heen en terug. Daar ging ie, en hard joh. Binnen een uur heen en terug en de boodschap gedaan. Aardig waar. Zoiets zou je bij de moffen niet overkomen zijn. En als je weet hoe het daar toegaat bij die knapen, ’t schijnen allemaal elkaars gelijken te zijn, een officier kun je er haast niet uit!
Vorige week zagen we een convooi negers jo, om van te rillen. Zoo uit het bosch weggeloopen! Rollende oogen en blinkende tanden. De moffen zijn er als de dood voor. Vandaag hadden we elk weer een stuk of 3 Am. sigaretten en samen een half pakje tabak. Een goeie dag dus. Zaterdag 24 sigaretten voor een blik benzine van “wijlen” onze auto en verder nog een pond spek voor een blik. We hebben nu nog 2 blikken over we zitten dus nog goed in onze bullen. Hebben we trouwens steeds gezeten en als we eens niets hadden, op rookgebied kwam er steeds weer een redding. Zoo hadden we b.v. zaterdag niets meer te roken en en kregen we warempel toch weer 24 sig. Voor een blik benzine. Hoe goed we altijd in ‘t eten hebben gezeten zal ik je nu eens vertellen. Je weet dat ik verschillende levensmiddelen mee heb genomen toen ik weg ging.
Daar heb ik nu nog van over. Het blikje melk, de helft van het stukje spek, rogge vlokken, havergries. Het erwtenmeel heb ik destijds hier weg gegeven, de pudding poeder is verloren gegaan. Het blikje melk en ’t stukje spek ben ik van plan weer mee terug te nemen, dan kun je zien dat het waar is. Morgen krijgen we waarschijnlijk een paar pakjes (!) Am. sigaretten. Harrie is vanavond mee geweest met Amerikanen als tolk. Als ze nu maar woord houden de sigaretten brengen.
Harrie is vanavond weer aan ‘t bakken geslagen, wafels van roggemeel. Hij doet niks erin en ze smaken erg lekker met suiker erop.
In Barmen was er vandaag geen nieuws over onze terugkeer. Wel zijn er gisteravond al een stelletje vertrokken, waarbij naar ik vermoed Wim de Jong en Piet Holleman bij zijn. Nu Beessie we hebben we genoeg gepraat. ’t Is nu half tien, dus “Schluss” Tot morgen.

Dinsdag 1 mei ’45 (22.50)
terug

Mijn Beessie!
Vandaag hadden we een wonderlijke dag. Vanmorgen maakten we een wandeling met een bekende om eenige dekens op te halen. We “verdienden” hiermee 24 sigaretten! Vanmiddag hoorden we, dat we, om terug te kunnen gaan, ons in Elberfeld in een lager moeten melden en daar moeten verblijven. Dus trokken we vanmiddag uit om nadere informatie. Eerst hadden we daar met een Belgische officier te doen, en om ons voor elkaar verstaanbaar te maken moesten we Engelsch tegen elkaar spreken! Internationaal! Afijn we moesten onze adressen opschrijven en toen zei de Belg;”Jullie hebben een nette hand van schrijven, kunnen jullie me niet wat helpen?” Nou dat kon en wij aan ’t schrijven. De heele middag geschreven, en toen we weg wouden kwam er een Holl. Kapitein die een paar flinke jongens noodig had. Waarschijnlijk treden we morgen bij hem in dienst, Harrie als Chauffeur en ik als secretaris. We hebben dan mogelijk kans, om eerder naar Holland te gaan en meer vrijheid van beweging krijgen. Om te beginnen hebben opdracht gekregen, een wagen voor hem te vorderen en daar zijn we nu mee bezig. We zijn naar “onze” Am. kapitein gegaan, en krijgen morgen weer een soldaat mee, om een wagen te vorderen. We hebben al een paar op ’t oog. We zullen nu morgen eens zien hoe ’t gaat, en hopen gauw eens naar huis te gaan. De kapt. vertelde ons, dat de jongens die naar Holland gaan, nog niet direct naar huis mogen! We kregen vanavond verder nog 27 Am. sigaretten, zoodat onze dag goed is!
Hitler is dood! We hoorden het net door de radio! Aan ’t hoofd van zijn troepen! De oorlog gaat verder (zoolang als ’t duurt natuurlijk!) zoo beessie, ik schei nu uit, we moeten nog een en ander inpakken en hopen gauw naar huis te kunnen gaan. Is Bennie zoet? Welterusten beessie!

Woensdag 2 mei ’45 (22.00)

Beessie. Vandaag hebben we de heele dag gewerkt voor de repatriëring van ons landgenooten. Harrie als chauffeur en ik op ’t bureau. Overmorgen gaat er weer een groot transport weg, waar wij evenwel nog niet mee kunnen gaan, daarvoor waren wij te laat. Het kan nu nog een dag of 10 duren voordat wij weg kunnen, maar dan hebben wij zeer waarschijnlijk een prachtkans (door onze goede betrekkingen met den repatriëringsofficier) dat we nog eerder thuis zijn dan de nu vertrekkenden! Want die nu weggaan komen in holland in een opvangslager en zijn daar nog direct niet uit! Daar moet nog allerhand uitgezocht worden.
Verder is er niet veel nieuws beessie, het moest dan zijn, dat we ons vannacht hebben verslapen en daarmee nog, met behulp van capt. Bowden, onze Amerik- vriend, een auto (Duitsche) voor onze kapitein hebben gevorderd.
Verder worden natuurlijk onze verlangens naar huis met den dag groter worden, nu we op de drempel naar huis gaan staan.
Harrie heeft nog een paar wafeltjes gebakken. Hij doet het niet graag, weet je, en we houden er ook niet erg van (!!!) maar we hadden vandaag (uitzondering) 3 maal soep gehad, zoodat er nog een kurk boven op moest! We krijgen nu nog een kopje thee en dan naar bed. O ja, eerst nog scheren.
Berlijn is vandaag gevallen en Italië en half Oostenrijk gecapituleerd en ’t einde komt steeds nader, en ik bij jou en Bennie hoop ik. Jij ook! Dag beessie!

Zondag 6 mei ’45 (10.00)

The Ls.A.Q
Arm Beessie! Wees niet boos op me, dat ik je sinds woensdag verwaarloosd heb maar de dingen zijn als een storm over ons hoofd gegaan. We hebben donderdag, vrijdag en zaterdag ontzettend hard gewerkt om onze (werkelijk arme) landgenooten weg te krijgen van hier, en ……. Zelf te leven. Want zoo is de toestand. De Holl. Kapitein adviseerde ons n.l. hier nog eenige tijd te blijven, omdat het in de kampen in Holland, waar de jongens heen gaan ook niet alles
is en zij daar nogal langen tijd moeten blijven. Dus zitten we nog steeds hier en nu werk ik niet meer bij UNRRA (de repatriëringsorganisatie) maar ben gisteravond door de Am. Intelligence service weggehaald, om tijdelijk voor hun te werken als tolk. Ik spreek nu al vlot Engelsch. Woon in een kasteel van een huis (in beslag genomen) met een stel andere soldaten geweldig aardige kerels tot nu toe. Ik heb nu een Am. uniform aan en moet helpen bij het verhooren van op straat opgepakte Duitschers. Vandaag was ’t Zondag en hebben we niks hoeven doen, alleen maar eten. De soldaten hier (ook ik) krijgen buitengewoon goed en lekker eten maar de rantsoenen zijn op ’t oogenblik een beetje krap. Ze schijnen hier of daar aan ‘t front geweldig veel heen te slepen en daar moeten wij onder lijden. Maar als je ziet wat we hebben, alles in blik en alles uit U.S. melk, vleesch, boter, fruit, verblindend wit brood ik geloof nog witter als wij het voor de oorlog hadden, ’t is net cake. Wij krijgen een pakje sigaretten per dag, snoep, kauwgom, chocolade, enz. enz. het is dus best, maar toch hoop ik niet te lang meer te blijven of ik vraag een paar dagen verlof en haal jullie op. We kunnen hier een goed leven hebben. Alleen ik verdien geen cent. Maar dat is niet erg, want ik hoef niks uit te geven. Beessie als ik vrijgezel was bleef ik hier maar nu denk ik er niet over, hoe goed het hier ook is. Het weer is de laatste dagen erg koud geweest, alleen vandaag was het vochtig met veel regen.
In het lager wordt ‘s avonds veel muziek gemaakt en wordt gedanst. Vanavond zijn we er met z’n vieren heen geweest, in uniform natuurlijk. Er zijn Hollanders, die niet kunnen begrijpen dat een Amerikaan zoo goed Hollandsch kan spreken. Als ze mij hooren, ook de Duitschers “staunen” als ze mij Duitsch hooren praaten als Amerikaan vermomd, Harrie is bij het Ned. leger heeft een leeuw op de mouw. Ik ben nu op en top een G.I. wat wil zeggen een gouvernement issue het geen verder beteekend, eigendom van de regering alles wat we aan of op hebben is eigendom van Amerikaanse leger. Harrie slaapt vannacht bij me, hij ligt al te brommen dit laatste schrijf ik in de nacht om 12uur ’s avonds als we voor het naar bed gaan nog wat toost met koffie room uit blik en veel suiker. Ik zit nu in bed te hangen en ga slapen. In elk geval hoef je je vanavond niet verwaarloost te voelen ik heb weer zeer lang gekletst. Nu gaan we slapen, morgen breakfast om 7 uur.
Nacht lieveling!

Maandag 7 mei ’45 (24.00)

Koppie! Vandaag is het vrede tenminste in Europa. We hadden vanmorgen op het hoofdkwartier al vroeg bericht ervan, terwijl de radio er nog niks van zei. De yankees waren wat blij. Het is bij ons een lollige boel! Alles doorelkaar , officieren en vrij hooge en gewone soldaten, en ze gaan met elkaar om, als of er geen verschil in rang is.
Gewerkt heb ik vandaag niet veel. Er zijn maar een paar diensten geweest om als tolk te dienen b.v opgepikte auto’s door de yanks, bescherming tegen de Russen enz. verder heb ik een groot deel van den dag doorgebracht met voor den heeren piano te spelen. (er staat een pracht van een vleugel). Ze houden er allemaal van, maar geen kan spelen. Tegen de avond heb ik nog wat vertaal werk gedaan (ze rijden me erheen) en deel daar dan wat rolshag en een paar sigaretten uit aan Hollanders en Italianen.
Zoo is de dag vol, maar het duurt lang, niks te doen. Peukjes heb ik zat tegenwoordig, maar hoef ze zelf niet meer te roken. Ik heb nu sigaretten genoeg. De yanks een paar trekjes aan een sigaret en gooien hem dan weg.
Als ik vrijgezel was zou me dit leven goed bevallen, maar nu wil men steeds naar huis. Ik zal probeeren om gedaan te krijgen dat we een wagen mee krijgen. Of dat ze ons tenminste in een wagen over de grens brengen. Maar daar is de tijd niet rijp voor. Maar ik wil met mijn verjaardag thuis zijn, en dat staat vast. Hoe goed het ook bevalt. Ik wil naar huis.
Nu ga ik slapen beessie, welterusten! Ik heb nog nooit zoo weinig slaap gehad als de laatste tijd, en toch heb ik zoowat geen slaap. De yanks zitten zich de hele dag te rekken van luiheid. Nacht beessie, ik lig hoop ik, weer gauw naast je.

Dinsdag 8 mei ’45 (23.30)

Beessie! Vanavond praat ik niet lang met je. Omdat ik vanmiddag al een heeltijd met je heb zitten kletsen. En dat is ook zoowat de enige bezigheid, die ik vandaag “gepleegd” heb behalve piano spelen en grammofoonplaten draaien. Er waren vandaag maar weinig “pacienten” te vertolken, o.a. een vrouw, die door de Russen werd bedreigd, een klacht die we alle dagen zoowat te hooren krijgen. Verder nog een S.S. man nu evenwel maar een heel klein bekje had. Ik zei dat ik vanmiddag een heele tijd met je heb gekletst. Ik heb je een brief geschreven (met 4 adressen erop) en hoop dat ie nu eens aankomt. Ten veldpost Captain dacht, dat het wel zou gaan. Daarin (die brief) staat al zo veel dat ik nu niet meer veel te kletsen heb. Je weet, ik ben nooit rijk in mijn woorden geweest! En wat ik nu te zeggen heb, zou ik in heel weinig woorden kunnen zeggen, raad maar eens wat.
Vandaag was het U.S. day maar bij ons geen spoor van feest! We hebben vaak gezegd als het eens vrede is dan doen we dit en dat, en nu, nu is het zoo ver, en doen we nog ‘niks’ vandaag hoeven we niet meer te verduisteren.
Beessie we gaan slapen, tot morgen.
Daaaag!

Woensdag 9 mei ’45 (24.00)

Beessie. Vandaag was het weer gelijk aan voorgaande dagen niks te beleven, geen werk. Een Italiaansche barbier knipte mijn haar.
Een staaltje hoe de Amerikanen onder elkaar omgaan: Ik was vanavond even naar Elberfeld gewandeld en stond daar aan de poort van het kamp. De auto van de majoor stopte en hij stapte uit. Ik praatte even met dan chauffeur. Toen de majoor terug kwam zei hij: “rijd mee terug dan hoef je niet te loopen!” Heelemaal niet zich de meerdere voelen. Zoo zijn er veel gevallen.
Ik heb nu werkelijk slaap, beessie, Welterusten!

Donderdag 10 mei ’45 (24.00)
terug

Beessie. Ook vandaag waren er geen groote gebeurtenissen Maar – ik ben begonnen met het aanleggen, door typen, van deze aantekeningen dan kan ik ze nog eens overlezen - het is wat duidelijker en tenslotte krijg ik dan ook mooi mijn tijd om. Vanavond had ik dienst tot 9 uur. Er waren een aantal officieren op ’t bureau en die hadden een beroeps pianiste meegebracht, een of andere prof. uit België. Moordadig zooals die guit speelde. Chopin geheel uit het hoofd en nog vele andere dingen en geweldig goed. Ik heb er werkelijk genoten.
Je brief is vandaag weggegaan en hopelijk komt hij over.
Vanavond weer laat, morgenavond beslist vroeger naar bed. We zeggen dat wel, iedere avond “gladborn” Bill en ik, maar er komt nooit wat van, vanwege de eterij. “Smiley” George is vanavond terug gekomen van een 4-daagse verlof uit België, had, naar hij zei “een Good time”!
Nu stop ik, ’t wordt hoog tijd. Welterusten!

Zaterdag 12 mei ’45 (7.30)

Beessie. Gisteravond kwam er van schrijven niks. Ik was te slaperig. En toen ik om half elf thuis kwam, ben ik, na een sandwich direct in bed gekropen en heb tot 7 uur aan een stuk geslapen.
Gisteravond heb ik voor ’t eerst sinds 5 jaar een Am. film gezien we hebben hier n.l. een soldatenbioscoop. Ik vond het niet een erg mooie film, reden waarom ik dan ook af en toe in slaap gevallen ben. Het was een soldatenfilm “winner victorie” over een opleidingscamp van Airforce soldaten. Die knullen zijn zo anders dan onze soldaten hier veel aanstelleriger. De jongens hier zijn zoo gewoon, zooals dat wel in geen ander leger mogelijk is. Ik kan dat zoo niet zoo makkelijk uitleggen, zooiets moet je meemaken. En ’t is een potpourri van alle mogelijke nationaliteiten wij hebben in ons huis o.a. een Pool en een Duitscher. Allen Amerikanen, maar van afstamming dan. Verder hebben we hier volbloed Indianen een heb ik “geinterviewd” hij is een Winnipeg Indiaan en zijn stam naam is “Big Eagle” op zijn Engelsch heet hij doodnuchter “John Russell” verder hebben we 2 Mexicanen, bijzondere aardige jongens. Ze spreken Engelsch maar beter Spaans. Beide eene thuis hebben ze een fruitgaard in California. Al die knapen hier zijn vol op vrouwen, maar mogen niet met Duitsche vrouwen mee, wat er ondanks dat gebeurt, zal ik maar niet zeggen, maar ik heb al heel wat liefdes verklaringen in het Duitsch moeten opschrijven op een stuk papier.
Onderhand zitten we nog steeds hier en Harrie zie ik nauwelijks meer hij zit aan de andere kant van de stad. Voorzoover ik weet gaan er op ’t oogenblik geen transporten, meer in ’t centrale kamp zijn alleen nog Italianen
Nu wil ik je nog iets over ons eten vertellen. Iedere morgen krijgen we pannekoeken, met een groot schep dunne, zeer zoete stroop of jam of marmelade. Bij echte koffie met blikjes melk en goede suiker. En een of ander soort sap. Havermout of griesmeel. Het onbijt is het beste deel van het dagelijks eten.
’s Middags krijgen we meestal een of andere soort boonen met lekkere jus, een of andere groente en veel vleesch. Ik heb hier nog maar één keer aardappelen gehad, en dan nog in puree-vorm. Verder iedere een paar sneden witbrood en fruit (uit blik) nu op de tafels staan alle blikken met een of ander sap. Grape-fruit, tomats, sinasappel. ’s Avonds weer warm eten met een paar snede brood. Buitengewoon goed, maar, zooals ik meen al schreef, niet veel, we moeten veel menschen verzorgen, zoals b.v. Holland met vliegtuigen en daarom krijgen wij minder. En dit is het groote verschil tusschen Duitschers en ons; terwijl de Hijnies altijd kankerden lachen de yankies steeds, altijd vriendelijk tegen iedereen onder elkaar. Niet tegen de Duitschers. Bij elke maaltijd staan er hier hopen menschen te wachten op wat wij overhouden, maar de buitenlanders gaan voor, Kok-chief is een dikke sergeant (van Italiaansche afkomst natuurlijk) die een zwak heeft voor buitenlanders. Dat is op het ogenblik ook weer alles de “benaming” van onze “zaak” is weer volledig, we zijn onze dag weer begonnen, hoofdzakelijk met rond te hangen en niks te doen. Ik moet zoometeen naar Volwinkel om een vent te halen en te testen die we gisteren hier hadden. Hij zei geen nazi te zijn, en nu ga ik naar Volwinkel de mij bekende bronen aanboren om te zien of hij waarheid spreekt.
We gaan in een Jeep, ’t is ’t mooiste weer, wat je je kan denken.
Onze kapitein is voor een paar dagen naar België met verlof. De baas hier is een groot majoor, een nog jonge prachtkerel. Verder hebben we hier dan nog een Lt. Kolonel wat kapiteins en luitenants. Ik ben aan de Hex-Quarter Company, Counter Intelligence, S-2 XXII Corps 94th Div. (http://www.94thinfdiv.com/94thStructure.html)
Zoo beessie, tot vanavond of morgenvroeg.

Zondag 13 mei ’45 (23.00)

Lieveling. De belevingen van deze zondag zij gering. Vanochtend ben ik eerst met een ploeg soldaten die bij ons in huis ingekwartierd zijn, naar een Poolsch kamp geweest, die lui daar moesten allemaal door ons gedoucht worden en daarna “sprayed” dat is bespuiten met een soort gifspuit met een poeier (DDT voor ongedierte. Ik ben voor 14 (dagen, ook ingesproeid). Daarna ben ik naar de kerk gegaan van 11 tot 12, Amerikaansch natuurlijk. We hebben hier in ons hoofdkwartier n.l. ook een “chaplain”, een prof. aalmoezenier, ’t was heel aardig en hij sprak mooi daarna eten en verder de heele middag op bureau tot half zes. Ik heb weer een stukje aan mijn dagboek getypt. Vanavond heb ik hier wat in de bosschen en heuvels gewandeld, wonder mooi en dan bij dit prachtige weer. Om tien uur terug. Zijn daarna nog wat piano gespeeld en wat gegeten, en nu is ’t weer bedtijd, zoo gaan onze dagen voorbij. Harrie heb ik al geen dagen gezien, die schijnt verhuist te zijn. Ik kan hem ook niet spreken omdat ik zijn adres niet weet. De stemming hier in de buurt is vanavond uitgelaten, de jongens hebben allemaal een flesch drank gekregen, de eerste die ze tot nog toe gekregen hebben. Wel krijgen we geregeld bier, wat met dit warme weer wel smaakt. Anders geef ik er niet om. Alcohol zit er niet in ge kant er een vat vol van drinken, zonder er de kop te staan. Zeg beessie, ik heb een fijne badmantel, ik hoop hem mee te kunnen nemen, maar wanneer zal dat zijn? Mijn verjaardag komt al angstig dicht bij! Als mijn brief je maar bereikt! Hij is eergisteren weggegaan, en en staan 4 of 5 adressen op. Zoo koppie, nu gaan we maffen, een van de jongens wil morgen om 6 uur op, ik zou hem wekken, omdat ik de eenige rijke bezitter van een wekker ben. Ik wek de boys trouwens ieder morgen.
Dus welterusten en tot morgen koppie!

Maandag 14 mei ’45 (23.00)

Lief beessie. De belevenissen van vandaag zijn weer zoo weinig, dat ze in een paar woorden samen te vaten zijn. Niets –
Vanmiddag heb ik mijn vader een brief geschreven. Ik had weer weinig te doen en de tijd moet toch om, waar. Wat konden we een fijn leventje hebben als jullie ook hier waren! ’t Is hier een pracht van een omgeving.
Ik heb er over gedacht om morgen een aan de captain te vragen of het niet mogenlijk is, dat ik een baantje krijg (vast) bij het bezettingsleger en dat jullie dan hierheen komen. Binnen kort vertrekt onze troep van hier en gaat naar zuid Duitschland naar Müchen waarschijnlijk. Maar dan ga ik niet mee natuurlijk. Niet verder van huis en zoo gauw mogelijk naar huis. Hoe zou het er toch in Holland allemaal uit zien! Ik ben er wel benieuwd naar.
De laatste dagen ben ik wel wat eenzaam, ik zie Harrie heelemaal niet, ik geloof dat hij in Barmen zit.
Ik ga naar bed beessie. De afgeloopen nacht heb ik erg slecht geslapen had gisteravond nogal erg sterke koffie gedronken. Verder moest ik vannacht nogal erg hoesten. Ik heb een paar uur wakker gelegen. Probeer het weer in te halen. Welterusten.

Dinsdag 15 mei ’45 (22.45)

Beessies, vandaag ga ik een wat vertellen over de pratijk van de dag op kantoor en eenige bijzondere voorvallen, die we zoo tegenkomen neerschrijven.
Zoo krijgen we iedere dag minstens een paar Duitschers hier met klachten over de Russen. De kwestie is (en dat weet je zelf ook goed uit verhalen van Frans en uit eigen aanschouwing in Roermond) dat deze menschen al die jaren zoo slecht behandeld zijn dat ze nu in betrekkelijke vrijheid gekomen, de weelde, hieraan verbonden niet kunnen verdagen en af en toe stelen als raven. Vooral bij menschen waar ze voorheen gewerkt hebben. Vandaag kwam er een vrouw waar ze iedere nacht komen en o.m. al 2 runderen gestolen hebben. Verder een vent, zakenman, waar ze al verschillende keeren hebben ingebroken en de vleeschvoorraad gestolen. Ook hebben ze al verscheidene menschen in afgelegen straten aangehouden en horloges en ringen afgenomen. Deze diefstallen gaan altijd gepaard met bedreiging met revolvers. Hoe ze daaraan komen, weten we niet. Als we al eens zo’n Rus in de vingers krijgen, wat niet vaak gebeurd, zullen ze natuurlijk alles liegen. Ze kunnen allemaal

Woensdag 16 mei ’45 (18.00)

Gisteravond heb ik plotseling afgebroken, ik was wat misselijk en nu ga ik verder Beessie.
Duitsch verstaan en een beetje spreken ook, maar als ik ze ondervraag, zijn ze het plotseling vergeten.
Vandaag – woensdag – hadden we een drukke dag ik heb nu nog dient tot 9 uur, maar na zessen komt gewoonlijk niet veel meer.
Gisteren kwam de vent, in wiens huis wij wonen hier, om te vertellen dat er een heele hoop uit zijn huis was gestolen, uit een wandsafe en een cassette met zilver uit een buffet. De wandsafe was gesloten en bevond zich in een kamer waar nooit iemand komt. Het raadsel omtrent die safe is niet opgelost.
Van het zilver wel. Bleek naderhand zijn vrouw zelf te hebben meegenomen. Vandaag kwam er een advocaat vertellen dat er uit zijn huis 5000 mark zouden zijn gestolen door onze soldaten. Met deze vent zijn we nog niet klaar. Het zijn meest allemaal rijke lui die hier komen, en de meesten willen weer in hun huis terug of alles er uit halen. Maar dat gaat niet en wat zij in andere landen deden moeten ze nu zelf maar eens ondervinden. Vooral deze menschen die tot nu toe nog niets van den oorlog hebben geleden.
Juist komt Harrie op bezoek en moet ik uitscheiden.
Harrie is maar even geweest en er was verder niet veel nieuws alleen dat zijn kapitein zei dat er in Holland geen mogelijkheid van reizen is en de voedsel positie zeer slecht. Mijn kapitein zie vandaag, dat er in Holland ook geen post gaat, zoodat je mijn brief ook wel niet zult krijgen. Jammer, he beessie. Ik ga nu slapen, ben een beetje moedeloos. ’t Is half 12 Daaag!

Vrijdag 18 5 ’45 (20.35)

Er is niet veel aardigheid meer aan, beessie, om iederen dag op papier met je te praten. Vooral, omdat er niet weel nieuws is. Gisteren was er niets vandaag ook niks. Gisteren ben ik vroeg naar bed gegaan, vanavond heb ik weer dienst tot 9 uur, ’t zit er bijna op, en dan ga ik direct naar bed. ’t Is stil geworden bij ons in huis. Vanmorgen zijn er 6 man plotseling vertrokken, we zijn nu nog met z’n drieën over. In een heel groote villa. Jullie konden er best bij, een heele, of 2, verdiepingen voor ons alleen. Het is mogelijk, dat we volgende week een paar dagen verlof krijgen, we hebben een motor met zijspan tot onze beschikking al we een reis vergunning krijgen, gaan we naar Holland en proberen jullie te vinden. Als we maar permissie krijgen! De kapitein deelde nu vandaag mee, dat het mogelijk is dat ik salaris krijg. Veel geef ik daar niet om, maar ’t is wel aardig.
Ik hoop zoo op een reis vergunning. Ik zal er mijn uiterste best voor doen! Dag beessie!

Zondag 20 mei ’45 (16.30)
terug

(Pinsterzondag)
’t Is miserabel, beessie maar ik verwaarloos je kennelijk. Ik ben zoo ver heen, dat ik onderhand nergens meer zin in heb. Overdag weinig of niks te doen. Nog geen verlof gekregen, ’s avonds ben ik slaperig, ben slaap achterop en van luiheid wordt men ook slaperig.
Vanmiddag dacht ik fijn vrij te zijn, maar dat ging aan mijn neus voorbij. De captain was er vanmorgen niet en ik zeg tegen de sergeant, ik blijf vanmiddag thuis, er is concert in het park en ’t is mooi weer.
Goed, zei ie. Zit ik om een uur een beetje in de zon, komt de “Sarge” aan en zegt, op bureau komen, er is niemand daar en wij moeten er vanmiddag uit, dus terug. Om half 3 brachten ze een paar Russen smoordronken, ze waren aan ’t spiritus drinken geweest. Ze hadden in hun lager de boel al op de kop gezet en een vrouw geslaan, we hebben ze naar de politiegevangenis gebracht en daar zitten ze weer de heele boel op den kop. Sloegen de ruiten in van de cel en wilden de deur intrappen. Een keet joh. Nu zitten we weer niks te doen en ik probeer vanavond vrij te krijgen, hoewel het mijn dag niet is. Zoo meteen ga ik eten, ik rammel van den honger. We krijgen zeer goed eten, maar niet te veel. Alleen ’t ontbijt is goed vrijwel iedere ochtend pannekoeken! Met jam, stroop of suiker. Ook wel eens pap. En op tafel staan altijd blikken met vruchtensap, citroen, annanas, sinaasappel, grapefruit of tomaten. Ik drink nu ook hurry-up tomatensap. Men leert van alles. Waar?
Dan beessie tot morgen. ’t Is onderhand etenstijd.

Pinkster maandag 21 mei ’45 (22.30)

Het was vandaag een grauwe dag, beessie, van pinksteren was geen sprake, heele dag tot 9 uur – op bureau, de heele dag regen, en alles was grauw. Het soldatenleven begint te vervelen, vooral dat iedere dag niks doen. Ik heb vanavond de kapitein weer over naar huis gaan gesproken. Ik kan van hem wel verlof krijgen maar de transport mogelijkheid is mag ik wel zeggen, een onmogelijkheid. We kunnen een motor met zijspan leenen, maar het is zeer twijfelachtig of ze daar permissie voor geven. Hij zal morgen nog eens zijn uiterste best voor me doen en hopelijk slaagt hij.
We hebben een nieuwe commandant gekregen, een luitenant-kolonel. Hij lijkt niet zoo pretig, en steekt overal zijn neus in. Misschien valt het wel mee. Hij is erg tegen verbroedering met de moffen. Vandaag hebben we goed gegeten. Weet je op welke mannier we eten? We komen met onze pannetjes aan, allemaal in de rij. Daar staat het keukenpersoneel bij diverse potten. Vandaag was het: 1ste pot, rijst met tomatensaus
2de pot, erwten
3de pot, zure augurkjes (fijn gesneden)
5de pot, fruit (abrikozen)
6de pot, paar snede brood,
en dan nog: melk, suiker en koffie. Alles gaat meestal door elkaar op één bord ook het brood erbij en het smaakt iedere dag erg lekker. Alleen is het vaak wat weinig, maar meestal halen we dan nog wat, als ze het tenminste geven, wat niet altijd het geval is. Een rare eterij wat?
Zoo beessie, nu ga ik naar bed. Mijn oogen schemeren me de laatste dagen wat bij kunstlicht ik weet niet wat dat is ! misschien een bril noodig.
Welterusten, beessies!

Dinsdag 22 mei ’45 (23 uur)

Het lijkt niet best beessie. Van de kapitein heb ik vandaag nog geen nieuws gehoord. Tot overmate van ramp komt Harrie me vanavond vertellen dat hij naar Düsseldorf gaat. Je reinste ontrouw. Hij kan waarschijnlijk in Indië een baantje krijgen als liaison-officer, hij vertelde me, dat alle mannen in Holland worden opgeroepen voor den dienst, en dan naar de oost moeten. Als ik hier kan blijven, ben ik daar vrij van. Waarschijnlijk krijg ik nu ook salaris. Mogenlijk kunnen jullie hier heen komen, dan zijn we bijelkaar. Ik ben eenzaam! Beessie! Ik verlang zoo naar huis, dat weet je wel. En achteraf geloof ik, dat het een stomme streek is geweest, hier nog een tijdje te blijven. Men weet het natuurlijk niet maar het lijkt zoo. We moeten maar zien. Als ik in het andere geval naar Indië zou moeten is het zo beter.
Er is vandaag uit mijn kamer gestolen. Eenige reepen chocolade een vruchtenrol, 3 pakjes sigaretten en een paar pakje tabak. De chocolade en de rol had ik zoo zuinig voor Bennie bewaard en er zelf haast niet van gegeten! Een strop, waar! Gelukkig hebben we vandaag weer nieuwe gekregen, zoodat er in elk geval nog wel voor hem overschiet. Maar ’t is een fraaie geschiedenis. We hebben altijd al onze deuren open staan, de voordeur staat ’s nachts open, maar voortaan gaat mijn kamer op slot. Soldaten hebben het niet gedaan die hebben zelf genoeg. Dus moeten het burgers zijn geweest, maar je krijgt ze toch niet te pakken. Ik ga naar bed beessie ’t is half 12 Welterusten!

Donderdag 24 mei ’45 (23.15)

Nou moet ik toch heusch eens weer met je praten he beessie! Ik word slordig de laatste tijd waar? De reden is dat er eigenlijk niks te vertellen valt, iedere dag het zelfde, niks doen. Gisteravond ben ik met een boek in bed gegaan. Vanavond ben ik aan ’t handelen geweest. We kunnen hier voor sigaretten alles koopen zie je. Ik heb een pijp gekocht en een fototoestel (9 x12 platen) voor totaal 2 pakjes sigaretten koopje , waar? ’t Is een pracht van een toestel, ik kon het direct weer kwijt voor 10 pakjes. Ik wil het weer kwijt, maar moet dan eerst een film toestel hebben. Platen is wat ingewikkeld. Ik ga nu nog probeeren kousen voor je te ruilen voor sigaretten. Mogelijk lukt dat wel, grootste maat waar. Ik heb op ’t ogenblik nog 20 pakjes in voorraad dus wat dat betreft gaat het.
Je ziet, we doen hier ’t zelfde wat de moffen bij ons deden. En waarom niet? Medelijden hoeven we niet te hebben en zou zwaar misplaatst zijn.
Ik hoop zo dat jullie ’t goed maken er is nog een kans dat ik zoondag naar huis ga, al is ie klein. Ik vind het zoo jammer als ’t niet door zou gaan. Beesie, ik heb hier geen papier meer, moet uitscheiden.
Daaag!

Zondag 27 mei ’45 (14.30)

Het is niet gelukt beessie en ik zit nog hier. Al heb ik de amerikaansche uniform aan, ik ben nog een Hollander en wij mogen voorlopig nog niet de grens over, zonder in convooi te zijn. Dus heb ik mijn verjaardag hier, en van “vieren” is geen sprake! Er is niemand die me feliciteert en dat is niet nodig ook, waar? Gelukig was ik met jouw en Bennies verjaardag niet alleen en heb ik me hier tenminste nog in een Hollandse omgeving met Harrie kunnen vieren. Over Harrie gesproken, die is nou geweldig tegengevallen. We hebben destijds afgesproken altijd bij elkaar te blijven, ik heb me daar ook aan gehouden maar hij heeft nou verraad geplaagd.
Van de week heb ik een nacht van je gedroomd. Ik heb een half uurtje waker gelegen, daarna had ik het niet gemakkelijk. Vannacht dacht ik aan Bennie, hoe hij huilde toen ik wegging en ik kon me niet inhouden, ik heb weer natte oogen gehad. Ik schijn sentimenteel te worden op mijn ouden dag, ik kan er niets aan doen. En al zijn zulke momenten akelig en moeilijk, ik vind het echt niet erg. In deze momenten zie ik jullie zoo duidelijk voor oogen, dat het is alsof jullie bij me zijn. En dat is prettig, waar, hoe moeilijk het ook is, zoo juist ben ik er even een kwartiertje uit geweest om een auto te vorderen voor een kapitein. Dat gaat heel gemakkelijk zie je en zonder “complimenten”. Ik zal er vandaag niet te veel van maken, ik ben een beetje “down”. Misschien schijf ik vanavond nog. Dag beessie!

Dindag 29 mei ’45 (18.45)

Beessie zondagavond is er van schrijven niets meer gekomen, ook gisteren kwam er niets van. Vandaag ben ik zoo suf en slaperig, dat ik, bij wijze van spreken slaap waar ik zit.
Gelukkig zijn we de heele ochtend met de auto uitgeweest naar een boerderij waar Russen aan ’t plunderen waren geweest. Het is verschrikkelijk met deze Russen. Iedere dag klachten over plunderen etc. we kunnen er in den regel niet veel aan doen, en maken er trouwens ook niet veel werk van. Die menschen zijn hier al die jaren zoo slecht behandeld, dat we hun ook wel eens een pleziertje gunnen. Vanmorgen was ’t prachtig weer, vanmiddag onweer regen en hagel! Gewoon stukken ijs! Ik begin al wat beter Engelsch te leeren, spreken gaat vrij goed, alleen het verstaan van die Yanks is zeer lastig ze spreken geweldig onduidelijk. De foto die de kapitein van me genomen heeft, is goed geworden, ik heb er een van gekregen.
Gisteren zijn we met een jeep, je weet wel, zoo’n legerautootje! In het het bosch een trap opgeklommen, de wagen stond steil recht op maar we kwamen netjes boven, ’t zijn buitengewoone karren!
Vanmiddag na ’t eten ging ik even in bed liggen, viel in slaap en werd wakker om kwart over 3 gelukkig was de captain er niet, zoodat het niets hinderde, er was toch niet veel te doen. Vanavond ging ik, direct als ik om 9 uur thuis kom, naar bed. Ik ben slaperig, heb een paar nachten slecht geslapen en ’t is broeierig weer!
Nieuws over naar huis gaan is er niet, wel wordt er weer gezegd dat ons regiment zeer binnenkort naar zuid Duitschland gaat, maar daar ga ik niet mee heen natuurlijk. Als ik wist, dat je in Roermond was, ging ik op de fiets als ik een fiets kon krijgen. Ik ben benieuwd hoe het daar uitziet, en welke bezeting daar is.
Vandaag hadden we weer goed te eten o.a. gebraden kuiken.
Ik schei er nu maar weer mee uit, beessie, er is ook niks meer te vertellen. Tot morgen koppie!

Donderdag 31 mei ’45 (17.00)

Beessie vandaag was het “memorial day” en soort herdenkingsdag. Vanochtend
Was er een parade in de straten maar er was niet veel aan. De muziek was er niet had onderweg een ongeluk gehad met de auto.
De laatste dagen heb ik het veel drukker. Ik ga veel uit in de auto van hier en dan onderzoekingen te doen. Dat is wel leuk werk, zie je, en ik zit niet de heele dag hier op ’t bureau rnd te hangen. Veel tijd om te schrijven is er op die mannier niet meer, gisteravond kwam ik pas om 10 uur thuis. En ik ben erg slaperig tegenwoordig. Ik denk dan, morgenochtend schrijf ik wel, en dan komt er weer wat tusschen. Ik heb hier nog een Hollandse tolk ontdekt, hij werkt voor de kapitein van een andere compagnie. Hij heeft het geluk, zijn vrouw hier te hebben, heeft dus geen haast om weg te komen en kinderen heeft hij niet.
Wij moeten nu voor onze sigaretten betalen. Maar ik ga er over spreken, omdat ik niets verdien. Er is wel gezegd dat ik wat verdienen zou, maar ik hoor er niets meer van. Het interesseert me ook niet eens, ik heb hier geen geld nodig, en als ik thuis ben verdienen we alle dagen nieuw. Het gerucht gaat dat het regiment over 14 dagen hier vandaan gaat, ik hoop dat ze me dan een gelegenheid geven oom de grens over te komen. Ik ga niet mee en kan hier ook niet allen blijven. Als ze me desnoods maar in Roermond afleveren. Ik stop maar weer beessie, tot morgen.

Zaterdag 2 juni ’45 (20.45)
terug

Beessie. Vandaag was ik erg op streek “mijn maag plaagt me en mijn darmen rommelen. Ik denk dat ik de oorzaak weet. Gisteravond hadden we fijne carbonaadjes (Hm!) met lekkere vette randjes. Ik lust dat, dat weet je, de meesten soldaten houden er niet van, zoodat een stuk of 5, die om me heen zaten, mij hun vette randjes op mijn bord gaven, die ik natuurlijk dapper heb opgegeten. Waarschijnlijk plaagt me dat nu, maar ’t zal wel weer over gaan.
Ik slaap vannaacht niet in m’n eigen bed, ik heb mijn kamer afgestaan aan een kameraad, die vannacht gezelschap heeft.
Vandaag hebben we weer wat rond gereden er was straat pas controle en met de kapitein zijn we verschillende posten afgeweest, om de aangehoudenen te ondervragen. Vanavond hadden we naar een show in de groote zaal van den dierentuin. Allemaal soldaten en de tentoonstelling werd gegevendoor soldaten, een stel Russen uit een kamp en ook nog een Duitsche juffrouw, die wonderlijk goed piano speelt, maar me overigens niet sympathiek was.
Zoo weet je weer ’t nieuws van vandaag beessie.
Hoe gaat het met jullie! Naar omstandigheden goed? Ik zou zo graag thuis kijken! Kon ik nu maar weg komen. ’t Is altijd het zelfde liedje, maar waar!!
Ik ga zo naar bed koppie.

Zondag 3 juni ’45 (22.15)

Beessie. De zondag zit er weer op. Vanochtend ben ik om 11 uur weer naar kerk geweest – ik heb sinds ik hier ben in ’t leger – nog geen zondag overgeslagen.
Vanmiddag heb ik in Vohwinkel doorgebracht. Ik heb de weduwe bezocht waar we altijd zoo goed onthaald zijn! Als we honger hadden! Ik heb daar een paar uurtjes gepraat en daarna nog een uur op straat gestaan met de kappersbediende uit Roermond, de “aardige meneer”. Hij is nog steeds hier, maar denkt over een paar weken ook weg te gaan, als zijn baas hem kan missen. We hebben gezellig gekletst. Daarna heb ik dan de kapelaan bezocht en hebben we gezellig vertrouwelijk gepraat. Ik had geen tijd meer voor ’t klooster zoodat dat een volgende keer moet.
Vanavond was er een bal met 100 Hollandsche meisjes. Ik ben er niet heen gegaan. Ik houd niet van dansen en bovendien is ’t erg warm weer. Aan ’t avondeten heb ik een paar Holl. Meisjes moeten bezighouden en ’t is aardig geweest om eens weer Hollandsch te praten. Ze kwamen van Venlo . ’t gaat uit van een soort organisatie om de soldaten bezig te houden. Heel netjes hoor. Vanavond om half elf gingen ze terug met auto’s.
Vanavond een beetje piano gespeeld en nu gaan we naar bed.
Zooeven heerschte er hier verwarring in huis, de kapitein ging rond om te zien of er ook vrouwen in de huizen waren. En er waren “toevallig” een paar in dit huis. Nu is de mist weer gekeerd en we gaan slapen. Nacht beessies!

Maandag 4 juni ’45 (22.30)

Ik ga je weer vertellen wat er zoo vandaag al weer gebeurd is beessie. Veel bijzonders is ’t wel niet.
Vanmorgen een beetje op kantoor rondgehangen. Vanmiddag met de Cap. Er op uit geweest om gegevens te verzamelen om nazi’s op te pakken. We hebben een Duitscher hier, die er erg achter aan zit (uit wraak natuurlijk) en die verschaft ons allerlei papieren en aanwijzingen die tot arrestatie kunnen leiden. Er zijn al een stuk of wat opgepakt, en een daarvan heeft geprobeerd zich in de gevangenis op te hangen! Vanavond had ik weer dienst en we hebben een uurtje werkelijk lol gehad. Om een uur of acht kregen we 9 Russen 4 jongens en 5 meisjes, die opgepakt waren omdat ze zonder pas buiten het kamp waren gegaan. Echt van die lollige Russen, ik mag dat wel. We hebben ze wat sigaretten gegeven en een tijdje in de kelder gestopt voor de lol, en toen zijn ze naar het kamp terug gebracht met een vracht auto.
Ik ben tot half 10 op het bureau geweest, en heb daarna een uur achter elkaar piano gespeeld ik heb er pijn van aan mijn schouders. De piano staat nu op mijn kamer, dat is gemakkelijker.
Vanmiddag heb ik lekker mijn haar gewasschen met Hollandsche shampoo die ik nog had. Ik heb trouwens nog meer zeep, die ik van huis heb meegenomen. Ik ben er erg zuinig op geweest. Zie je. Het beste stuk “zonderlijke” zeep, je weet wel, uit de puinhopen, is dezer dagen versleten.
Nou beessie ik geloof, dat ik naar bed ga. Het is doodstil er is vanavond blijkbaar geen bezoek, en ook zeer stil op straat.
Prachtig mooi weer.
Ik ga er onder, en hoop lekker te slapen, misschien droom ik van jullie, dag!

Dinsdag 5 juni ‘45

Dan gaan we maar weer eens beginnen beessie. Er is vandaag al heel weinig te vertellen ik heb zoo goed als niets gedaan. Het begint in den regel ‘s morgens met het verhoor van de “curfew violators”, dat zijn de menschen die na 10 uur op straat worden opgepikt, en de nacht bij ons in de kelder doorbrengen. Het waren er vanmorgen maar 3. daarna heb ik een film gezien. (een buitgemaakte Duitsche propaganda –smalfilm) het ging over de gewonden verzorging en de vuurlinie. Een stuk propaganda daarmee was mijn werk dan ook afgeloopen.
Ik moet je nog vertellen van gisteravond. Toen ik uitschee met schrijven liep ik nog even de kamer van 2 anderen brünen. Een zat in zijn ondergoed en zei, ik heb net een fijn bad genomen, er is plenty warm water. Toen heb ik ook de badkuip nog vol laten loopen en een lekker bad genomen, zoodat het nog zoowat middernacht was voor ik in mijn nest lag.
Vanmorgen om half zes was ik al weer wakker, de slaap uit, ik kan tegenwoordig niet lang slapen, trouwens ik moet ook iedere morgen om half zeven op omdat om 7 uur ontbeten wordt.
Vandaag heb ik met onze kaplaan erover gesproken of hij me naar Roermond wil brengen als onze troepen naar het zuiden gaan.
Hij wil dat wel, en zal n.l. helpen om een pas te krijgen. Als dat nu maar gelukt.
Eigenlijk is het te gek om mij geen pas te geven. Terwijl ik in het leger heb gediend ik begin door mijn sigaretten heen te komen. We hebben in 14 dagen niets gehad. Chocolade is ook al op. Er wordt nu gezegd dat we vrijdag weer voorraad krijgen. We zullen ’t hopen, want ik moet wat meebrengen voor Bennie.
Nu houd ik er mee op beessie ik heb slaap.
Welterusten en tot ziens.

Woensdag 6 juni ’45 (21.15)

Beessie ik heb tot 9 uur “gewerkt” d.w.z. op kantoor rondgehangen en nu zit ik een beetje voor de “Zoo”op een muurtje met je te praten.
Vandaag hadden we een hollyday een soort feestdag het was “D-day + one year” een jaar na de invasie.
We zijn vandaag naar Düsseldorf geweest met vrachtauto’s, om een uur weg en om 7 uur terug. In Düsseldorf was een sportfeest en daar hebben we de heele middag in ’t stadion gezeten. Ons regiment is kampioen geworden.
We zijn dwars door Düsseldorf gereden, maar zoo kapot als dat is heb ik ’t nog niet gezien. Ik heb geen 10 huizen gezien, die niet beschadigd waren. Verder is er vandaag ook niet veel om over te praten.
Het is nu prachtig weer, een uitgezochte avond, dat het haast zonde om naar bed te gaan, maar na 10 uur mogen we toch niet meer op straat, dus we gaan maar naar bed.
O ja heb me gisteren weer eens gewogen, en sinds ik hier in ’t leger zit, ben ik vier pond afgevallen, zonder te werken. Je ziet dus, dat we niet teveel te eten krijgen. Ik zal nu maar proberen om het met slapen er weer aan te krijgen. Ik verlang er zoo naar jullie weer te zien! Ik kan me niet voorstellen, hoe dat zal zijn.

Vrijdag 8 juni ’45 (24.00)

Lieverd gisteravond kwam er van schrijven niks, omdat ik werk mee naar huis had genomen, en vandaag was het er weer bijna bij gebleven. Maar ik wil toch nog even met je praten, voor ik naar bed ga, al heb ik ook veel slaap.
Gisteren ben ik druk geweest. Eerst ’s morgen om 10 uur, mijn salaris gehaald. Ik verdien RM350,- in de maand + vrij kost, woonen, kleeren, rooken, etc.
Dat is niet slecht waar? Ik heb gisteren 175 mark ontvangen, een halve maand.
Verder had ik gisteren veel vertaal werk van allerlei documenten van Nazi’s. Echt prettig om eens lekker druk werkte te hebben.
Ook vanmorgen had ik nog planty werk van deze papieren. Vanmiddag om half een zijn we weer naar Düsseldorf gereden, naar de paarderennen. Ik had dat nog nooit gezien, alleen op films maar ’t is werkelijk interessant. We waren om 7 uur weer thuis, en toen vlug gegeten. Daarna nog weer tot 10 uur gewerkt en van 10-12 bij onze buurtjes geweest. Soldaten natuurlijk, ze hadden gisteren weer wat drank gekregen en nu hadden ze lol. Zingen, dansen, harmonica spelen en drinken. Een echte keet, maar vrolijk, geen gezanik. Ik krijg geen drankrantsoen, omdat ik niet op de compagnielijst sta. ’t Is niet erg, ik drink het toch niet, maar kon het mooi ruilen voor sigaretten of chocolade met dit warme weer drink ik tegenwoordig wel eens een glas bier, maar kan het nog steeds niet lekker vinden. En water uit de waterleiding is niet vertrouwd te drinken, ’t is nog steeds niet helemaal schoon. Dus …. Bier en coca-cola, als ‘t er is tenminste.
Onze jongens (guys) hebben niet veel plezier, omdat ze niet mogen “vertoeven” met meisjes, al doen ze het wel. Maar er wordt de laatste dagen nogal achteraan gezeten door onze kolonel, wiens stokpaardje “ non-fraternising” is. Hij wordt hierbij geholpen door de kapitein. De anderen vinden het wel goed. Onze compagnie heeft een slechte naam op dit gebied bij de staf, weet je en de kolonel wil dit eens veranderen.
Nu ga ik naar bed, beessie ik zit te gapen. Hopelijk ben ik gauw bij jullie. Ik verlang er zo naar. Mogelijk, dat ik maandag naar huis ga!!!!
Welterusten!

Zaterdag 9 juni ’45 (23.30)

Lieveling. Vanavond maar een paar woordjes, dat is genoeg.
Ik ga naar huis! Maandag! Fijn waar? Ik ben heel en blij en wou dat het maar zo ver was, vanavond heb ik mijn spullen, zoo ver mogelijk ingepakt, morgen ga ik naar Vohwinkel om de rest te halen. Nu ga ik slapen des te gauwer is het maandag! Daag!

Zondag 10 juli ’45 (22.00)
terug

Lieveling.
Gisteravond was ik eigenlijk te opgewonden om veel te “praten”. Nu is die stemming al een beetjes gezakt en de lucht is al niet zoo helder meer als in het begin.
Vanmorgen zijn we naar Düsseldorf geweest om een permissie de grens te passeren. We hebben verschuillende instanties en officieren bezocht, maar ho maar. Geen permissie en de eenige weg is volgens de heeren via een D.P. kamp. En dat is natuurlijk juist wat ik niet wil. Dus moeten we nu maar probeeren om zonder pas te gaan en als ze werkelijk willen, gaat dat. Ook ons bataljon gaat morgen of overmorgen weg naar Strakonice in Bohemen Kapitein wil me het liefst meenemen, maar dan zie ik er heelemaal geen thuiskomen meer van komen. Als we ons van te voren nog een tijdje hadden gezien, dan zou ik nog gaan, maar nu gaat het absoluut niet! Ik moet en zal naar huis. Vanmiddag ben ik naar Vohwinkel geweest om mijn laatste zaakjes bijelkaar te pakken en afscheid te nemen. Van de kapelaan heb ik vanzelfsprekend op bijzonder hartelijke wijze afscheid genomen. De man heeft bijzonder veel voor ons gedaan. Ik heb van hem nog een schrijfmachine, een portable, voor een koopje voor 150 mark dat is 15 dollar. Een pracht machientje. Vanavond had ik ook nog van diverse kameraden afscheid willen nemen, maar er is niks van gekomen.
Dat moet dan morgen maar. Zoo beessie, ik ben uitgepraat en ga naar bed. Maar wanneer en hoe vind ik je? Daaag!

Maandag 11 juni ’45 (22.45)

Zoo, beessie de bullen zijn gepakt en morgen ochtend gaat het los. Het zou vandaag al gebeurd zijn maar de boel was nog niet voor elkaar.
Morgenochtend vroeg rijden we weg. Het zal me benieuwen hoe en waar we dan komen?
Bedoeling is naar Roermond te gaan, maar als het daar niet in orde is probeer ik voorlopig naar Heerlen te gaan naar Harry en To, daar heb ik tenminste houvast en ik hoop, dat die nog daar zijn.
Ik ben zo opgewonden en benieuwd dat ik haast niet kan schrijven. Ik ga nu gauw naar bed dan is het gauwer morgenochtend. Ik hoop dat we elkaar spoedig zullen weerzien.

Woensdag 13 Juni ’45 (24.00)

Maasniel
We zijn er beessie!!
Gisteravond heb ik niet geschreven, omdat ik je een brief heb geschreven. Dat is hetzelfde waar?
We starten gistermorgen om half 10 uit Elberfeld en warenom half 12 bij Joop en Lenie voor de deur. Per jeep met luitenant Cortex als begeleiding. Ik had een jeep vol bagage, zeker 3 of 4 maal zooveel als toen ik wegging. Als ik een truck had gehad, had ik de piano ook nog meegenomen!
De reis ging voorspoedig, geen controles onderweg. Enfin een plezier dagje.
Laat ik je vertellen dat ik heelemaal niet aan Joop en Lenie had gedacht. Ik had eerst gedacht naar Roermond te gaan en vandaar naar Heerlen. Eerst onderweg viel het me in, naar Maasniel te gaan. Gelukkig want nu zit ik overal dicht bij.
Geisler was weer thuis en daar vond ik ook een brief van je waarin je schreef, dat je wist, dat ik in de army was. Dat was een heele rust voor me beessie, ook dat ik wist dat je het goed maakte. Geisler wil graag, dat we de meubels weghalen. Daar ga ik werk van maken. Joop heeft twee dagen vrij genomen en we zijn er samen wat op uit geweest. We hebben ook geinformeerd naar een mogelijkheid voor mij om naar Friesland te gaan. Waarschijnlijk kan ik maandag met een auto rechtstreeks mee naar Leeuwarden. Ik hoor het morgen, definitief. Ik zie er naar uit beessie. Is goed, weer thuis te zijn, en ik ben al halfweg. Ik hoop er gauw heelemaal te zijn beessie. Ik heb voor jullie beide wat meegebracht en zie er naar uit, om het jullie te geven.
Beessie, ’t is al weer laat, kwart over 12 gister was het 2 uur, we hebben slaap en kruipen er onder.
Welterusten !

Vrijdag 15 juni ’45 (22.30)

Beessie!! De dagen komen nader, al gaat het me nog niet hard genoeg. Gisteravond heb ik je weer een brief geschreven, daarom heb ik niet met je gepraat. Ik schijn nu een beetje tot ontspanning komen, ik kan de heele dag wel slapen! Vandaag ben ik drie maal in mijn stoel inslaap gevallen!!! Gisteravond zijn we met z’n drieën naar de movies geweest, een mooie Am. film gezien.
Ik heb vandaag kersen en aardbeien besteld voor maandag mee te nemen. Omdat ik veronderstel, dat die in Friesland wel niet teveel zullen zijn. Als ’t goed weer is gaan we morgen de meubels hier naar Maasniel brengen en zetten die dan bij Joop en Voelings op zolder. Geisler wil ze weg hebben, omdat ze ’t huis gaan restaureeren mijn oude schrijfmachine heb ik vandaag verkocht en aan Greet Wentholt voor f100,=. Een mooi prijsje waar? Ze heeft ’t zelf geboden. Beessie, de tijd valt me lang en ’t bevalt me hier niet. Ik zou graag terug gaan in ’t leger, maar niet zonder jou en Bennie natuurlijk. We moeten daar eens over praten. Ik laat het geheel aan jou over.
Morgen ga ik naar de burgermeester om te probeeren een huis te krijgen. Voorlopig tenminste dan kunnen we altijd nog zien wat we doen waar? Tot maandag, beessie!
Daaaaag!

Zaterdag 16 juni ’45 (23.30)

Vandaag een drukke dag beessie, geholpen door Joop en Piet Holleman hebben we de grootere meubelstukken, per handkarretje naar Joop zijn zolder gebracht. Een karretje zeg. Het zag er uit, beestachtig, zoo smerig, van regen, water en stof. De rest, het kleinere goed hebben we allemaal in de keuken gestauwd! Die staat nu tot z’n kap toe vol. Volgens onze waarnemingen is er zoo goed als niets gestolen. De theekast is vanachteren in geslagen, een der laden, van het dressoir is vernield, en eene kant van het bureau. Maar alles bij alles, geloof ik, dat wij ons rijk kunnen voelen bij wat we verwacht hadden, dat er over zou zijn. De piano is heelemaal intact, die laat ik door Somers weghalen. Onze matten liggen nog netjes in de kelder de kist met dossiers is nog dicht getimmerd. De boeken zullen er ook grootendeels nog zijn. Nu zijn we moe en slaperig, en gaan naar bed, Lennie is al lang boven. Wij hebben tot half elf gewerkt, Joop en ik.
Er is weer een dag om en overmorgen vroeg start ik oor de laatste etappe, beessie. Wat zal dat heerlijk zijn, als ik in Leeuwarden ben zeg. Ik breng verjaardagscadeautjes voor jullie mee, koppie, en hoop dat jullie er tevreden mee zullen zijn.
Joop en ik drinken nog een kopje koffie en dan gaan we naar bed, ’t is al weer laat. Dag, beessies, tot overmorgen.

You are my sunshine
my only sunshine,
you make me happy
when sky’s are grey.
You do not know dear,
how much I love you.
Don’t take my sunshine away.

Bovenstaande foto werd gemaakt in Leeuwarden waar de heer Oosterbaan zijn vrouw en zoon ontmoete, nog steeds gekleed in Amerkiaans uniform