EEN ROMEINSE WEG TUSSEN SWALM EN ROER IN KAART GEBRACHT

Door : Sjra Geraedts.

Inleiding
Van het uitgebreide Romeinse wegenstelsel liep o.a. een hoofdweg van Heerlen via de Roerstreek naar de Romeinse vestingstad Xanten aan de Rijn (Duitsland). Alhoewel de tracés van Romeinse wegen vaak goed beschreven zijn, is dit voor de Roerstreek-Maasniel in mindere mate het geval. In groter verband gezien kan een summiere beschrijving voldoende zijn, voor heemkunde is dit echter minder bevredigend. Dit gemis heeft de aanzet gegeven om middels „veldwerk" te pogen het tracé van het „vergeten" gedeelte van de verbindingsweg Heerlen-Xanten in de Roerstreek op te sporen en in kaart te brengen. Omdat het wegdek van Romeinse wegen meestal bestond uit een kiezellaag werd vooral op kiezelsporen gelet, doch ook op glooiingen en verhogingen in het terrein. Voorts werd aangenomen dat de weg een rechtlijnig karakter zou hebben en waterrijke gebieden en moerassen zo mogelijk zou mijden. De aldus verkregen informatie tussen Swalm en Roer zijn op de Topografische kaarten 58D en 58G ingetekend. Zo werd een tracé zichtbaar dat vanaf de Swalm richting Roer zal worden beschreven. Het onderzoek vond niet in deze of andere volgorde plaats doch spitste zich toe op gebieden die op een bepaald moment aanknopingspunten leken te bieden

Beschrijving van het tracé 
Betekenis van de tekens op de kaarten.
-----aanwezige kiezelsporen        .
--aangenomen vervolg tracé        .
--------      mogelijk tracé                

De weg verlaat het Swalmdal door een glooiing en gaat vervolgens dwars over de Kroppestraat in een rechte lijn door het naaldbomenbos richting Boukoul. Vanaf het Swalmdal tot halverwege het bos is de weg herkenbaar door een verhoogd kiezelbed. Hij werd hier dan ook reeds in het einde der dertiger jaren door de heren Prof. Dr. J. Holwerda en Dr. F. C. Bursch opgemerkt, onderzocht en als Romeins bestempeld 1. Halverwege het bos gaat het tracé over in een bestaande landweg die over ca. 650 meter dezelfde koers houdt en dan naar rechts afbuigt. In het verlengde van deze landweg wijzen kiezelsporen weer verder de weg naar een bos oostelijk van Boukoul alwaar hij in een aspergeveld weer zichtbaar wordt. Door bodemprikken kan het verder verloop worden gevolgd. De weg blijkt hier een bocht naar links te nemen om het lager gelegen Vlinkenbroek te mijden. Op enige open plaatsen in het bos is de weg nog als een lichte verhoging waar te nemen en valt vervolgens op een landweg die over een hoogte het in vroeger tijden waterrijke gebied Blankwater doorkruist. Hier moet de weg weer naar links uitgeweken zijn om niet in het Haambroek te belanden. Er zijn echter geen kiezelsporen in het veld waarneembaar zodat aangenomen moet worden dat hij, althans globaal, de huidige landweg langs het Haambroek heeft gevolgd. Na het Haambroek wordt de Elmpterweg gekruist (hier heeft de Maasnielder galg gestaan 2 en wordt een westelijk van de Asenrayse Maalderstraat gelegen hoogte van ca. een meter bereikt. Het terrein oostelijk van de Maalderstraat moet vroeger te vergelijken zijn geweest met de situatie in Blankwater, vandaar de benaming Het Veen. Via deze hoogte, waar kiezelsporen i.v.m. de reeds langere bewoning niet direct in verband met het tracé kunnen worden gebracht, gaat het nu in een rechte lijn voorlangs de oostelijke goal van het voetbalveld, langs Gasthuishof, via een glooiing


door het dal van de Maasnielderbeek, langs Heistershof door het bos. Waar de Keulsebaan wordt gekruist is een Neolitisch archeologisch monument 3) gelegen, terwijl op deze plaats ook Rijksweg 72 is geprojecteerd. Hier is het dus waar dat de geschiedenis zich herhaalt. In 1999 zijn hier i.o. van de gemeente Roermond archeologische verkenningsopgravingen uitgevoerd onder leiding van Dr. L.Verhart , de weg werd hier op twee plaatsen blootgelegd 3 Vanaf het bos achter Boukoul zijn de kiezelsporen niet altijd even duidelijk en soms zelfs afwezig. Mogelijk komt dit doordat de akkers hier reeds langer zijn bewerkt. Bij de Ratommerweg stopt een duidelijk kiezelspoor en moeten we vanaf dit punt enige speculaties beginnen.

A) Hier ter plaatse is geen noodzaak te bekennen, zoals bij Boukoul, die reden zou kunnen zijn om met het rechtlijnige karakter te breken. Bezien we vanaf dit punt het verlengde van het tracé, dan wordt een glooiing tussen twee verhogingen gepasseerd en komen verderop ook enige kiezelsporen voor. Nog zuidelijker wordt de nieuwbouw langs de Kennedysingel bereikt en worden kiezelsporen onbetrouwbaar. Opmerkelijk is dat het verlengde van het tracé kort langs de kerkberg van Melick en St. Odiliënberg voert. In de kerkberg van Melick is bij opgravingen een behoorlijke fundatie aangetroffen die mogelijk een obelisk heeft getorst die als oriënteringspunt dienst gedaan kan hebben. Als de tot dusver aangenomen oversteekplaats van de Roer wordt aangehouden (oostelijk van de Roerbrug), dan is deze gemakkelijk te bereiken door een knik, b.v. onder de kerkberg van Melick.

B) In de „Algemene konst- en letterbode voor het jaar 1842 1 wordt het tracé als volgt omschreven:
“.. langs de gehuchten Boukoul Assenray en de Straat door de akkerlanden over de Melickerheide alwaar hij bekend staat onder de naam Keizersbaan, Keizers- of Heksenweg en zich nog enigszins verheven ter breedte van 12-14 voet Rijnlandse maat en ter diepte van twee voet met kiezel bedekt vertoont, vandaar loopt hij steeds in eene rechte lijn op Melick, valt op de z.g.n. Groenstraat in dat dorp en gaat vervolgens over de Roer tussen de gemeente St. Odiliënberg en het daaronder behorende gehucht Paarlo en leidt alsdan door het Echterbroek naar het Tudderen..."
De loop van de landwegen ter plaatse van de Ratommerweg is sinds 1842 niet wezenlijk veranderd, ook het tracé was niet meer in gebruik 5. Met enige fantasie is vanaf de Ratommerweg over de landwegen een bocht te construeren die via de huidige Parklaan (vroegere Heiweg) op de scheiding Groenstraat-Dorpstraat valt. In het verlengde hiervan zou dan de Roer worden bereikt. Diverse terreinverkenningen hebben (nog) geen betrouwbare bodemsporen opgeleverd die de beschrijving van de auteur uit 1842 tussen Melick en St. Odiliënberg kunnen bevestigen. Het Roerdal is ter plaatse van Paarlo nogal breed en de oversteek dientengevolge lang.

C) Vanaf de Dorpsstraat is het traject mogelijk dat aan de hand van bodemvondsten is gereconstrueerd en in het jaarboek 1977 uitvoerig is beschreven 6.

Het is niet onmogelijk dat er rond Melick naast de hoofdweg ook zijwegen hebben bestaan en er gedurende de ca. 400-jarige Romeinse overheersing meer dan een oversteekplaats in gebruik is geweest. Hopelijk kunnen nieuwe bodemvondstensporen hierover nader informatie geven.

Bronnen:
1. Map „Romeinse wegen". Gemeentearchief Roermond.
2. Plattegrond Asenray 1766. Gemeentearchief Roermond.
3. Bestemmingsplan Kitskensberg. 1967.
4. Bouwen op een verleden Stone Age – Gouda 1999.
5. Tranchotkaartnr.46 Roermond.
6. De Romeinen in de Roerstreek. Jaarboek H.V.R.nr. 9 1977.

Bron: Dit artikel is ontleend aan het jaarboek H.V.R. 1979.
(Tekstueel aangepast.)

Met dank aan Sjra Geraedts.